Xterra Portugal, Golega, 22 mei 2022
Het is de vierde keer dat mijn zoon Quirijn meedoet in Portugal. Tot nu toe altijd zonder mij. Op een of andere manier is Portugal zijn ding, ook al doen we veel andere Xterra’s samen. Onze eerste gezamenlijke Xterra was Griekenland in 2015. En mijn 22ste nu Xterra Portugal. Ik kende de verhalen al goed, maar had geen goed beeld van de wedstrijd. Ik had van het fietsen dingen onthouden als ‘door wijngaarden’, korte klimmen en stoffige afdalingen. Van het zwemmen dat de waterplanten zich elk jaar weer niet lieten terugdringen. En van het lopen dat je – afhankelijk van de regenval – je tot je middel of je kin door het water moest lopen. Van Golega had ik begrepen dat het een volkomen verstild plaatsje was, waar een jaarlijks paardenevenement het hoogtepunt was, naast de Xterra natuurlijk.
Het tijdspad voor onze reis naar Golega was krap: donderdagochtend heen (vertrek vanaf huis om 4.15 uur) en zondagavond terug (vertrek uit Lissabon om 20.00 uur). De vroege heenvlucht bood wel de gelegenheid om rond het middaguur al de fietsparcoursverkenning te doen. Dan hadden we die niet teveel in de benen. Op woensdagavond had ik nog een intervallooptraining gedaan en ik voelde me ‘race ready’. Ook de zwemtraining op woensdagochtend was goed gegaan. Tien keer 100 meter, allemaal rond de 1.30/100. Dat kan voor mij niet sneller. Na een verlate aankomst op het vliegveld van Lissabon (dat dan weer wel), hadden we snel de huurauto te pakken (je kunt ook met de trein in de buurt van Golega komen, maar hoe overbrug je dan de laatste 10 kilometer met 2 fietskoffers?). Snelheid was ons veel waard. Voor de parcoursverkenning. Na een kleine 1,5 uur kwamen we aan in Golega: boodschappen doen bij de Continente, lunchen en op de fiets. Bij de lunch ontmoeten we (David) Alexandre Neff, die de woensdagavond uit Frankrijk was aangekomen. We besloten met z’n drieën het parcours te verkennen. Een goed idee.
Golega bleek dit jaar wat minder verstild dan andere jaren. Quirijn en Miriam verbaasden zich over de levendigheid. Op de anders uitgestorven straten reden paarden af en aan. Het bleek dat dit jaar de twee hoogtepunten van Golega samenvielen: de Xterra en het paardenevenement. Vandaar dat ons pension volgeboekt was. Ik wil niet zeggen dat we moesten zigzaggen om de paarden, maar bij het vertrek uit het dorp passeerden we wel de nodige equipes met paarden. Een kilometer buiten het dorp veranderde het asfalt in een landweggetje en vandaar werden we al snel het veld met net aangeplante mais ingestuurd. Na een kilometer of 6 onder de spoorlijn door en de wijngaarden in (die had ik onthouden). Aan het einde van de wijngaarden begon het parcours echt: ik zou zeggen dat we een eucalyptusplantage inreden, waarbij het blijkbaar de gewoonte was om de bomen in lange rijen op kleine ‘heuveltjes’ van een meter te zetten. Als je daardoorheen fietste, kon dat zomaar tot zeeziekte leiden. En dan ook nog op en neer de heuvels op en af.
Na deze sectie begon het echte werk: steile klimmen van een meter of 30, gelijk gevolgd door steile afdalingen over gruizige en uitgesleten single tracks, waar je niet anders kon doen dan het voorwiel zijn koers laten zoeken. Toen ik slim probeerde te zijn en uit het geultje stuurde, ging ik gelijk onderuit. Een soort verkeerde eigenwijzigheid. Schaafwonden op mijn rechterbeen. Ik zou niet de laatste zijn … Quirijn en Alexandre waren me steeds vooruit en na hun tweede wachtpauze stelde ik voor dat ik op eigen tempo zou verkennen. Dat viel nog niet mee: het parcours was tussen kilometer 8 en 21 niet alleen technisch lastig en qua klimmen zwaar. Het was ook nog eens boven de 35 graden met volle zon. En ik had niet mijn beste dag. Toen ik de 35K er helemaal op had zitten (tussen kilometer 21 en 35 is het toch vooral meters maken door een prachtige omgeving) zag ik op mijn klok 3.15 uur staan. Dat was meer een toeristisch pleziertempo, dan een veelbelovende richttijd voor de wedstrijd. Het was in elk geval geen verkenning die me een enorm vertrouwen gaf voor de wedstrijd op zaterdag. Nog afgezien van de voor mij lastige afdalingen, waar ik ’s-nachts nog van wakker zou schrikken. We aten met z’n drieën in het dorp, zagen het evenemententerrein met paarden en enthousiaste dressuurliefhebbers en lagen op tijd in bed om vrijdag alleen het loopparcours te verkennen.
Zaterdag was race day. We hielden de weersverwachting goed in de gaten. Vrijdag was het ook 35+-graden geweest en dat vraagt tenminste mentaal de nodige veerkracht. Gelukkig bleek het zaterdag bewolkt te zijn en een stuk minder warm, ook al liep het bij de wedstrijdstart toch weer richting de 30 graden. Het zwemparcours was vrijdag nog waterplantenvrij gemaakt, maar deze zaterdag hadden de planten zich gehergroepeerd op het midden van het parcours. Dat zou nog een worsteling gaan worden. Er was een recordaantal deelnemers (250) en dat leverde met een gezamenlijke start van elite en AG-ers een hoop dynamiek op in het water. Quirijn had weliswaar de gelegenheid om gelijk bij elite aan te haken, maar verder was het op het relatief smalle water een heksenketel. Een van de (niet Zuid-Europese) atleten weet het achteraf aan het Zuid-Europese temperament (maar na de opmerkingen van Jeroen Dijsselbloem over Zuid-Europa waag ik me maar niet aan een kwalificatie). Feit was wel dat er flink geduwd, geschopt en overzwommen werd. En dat ik meer dan eens bij mijn schouder werd beetgepakt en naar achteren werd getrokken. Het maakt mij minder uit, maar Alexandre vertelde dat hij er weinig plezier in had gehad.
Normaal is zoiets na een paar honderd meter wel voorbij, maar nu bleef het de hele eerste ronde aanhouden. Bij de korte run tussen de twee zwemloops zag ik dat ik flink boven mijn gebruikelijke tijd zat. Het zwemmen voelde ook alsof ik continu stroming tegenhad, terwijl het stilstaand water is en ik goed in de voeten van mijn voorgangers zat. De tweede ronde kreeg ik zware armen en werd het ‘werkzwemmen’. Zelfs de focus op techniek hielp niet meer. Ik zakte nog net niet weg in het water. Bij de tweede waterexit stootte ik mijn rechterknie tegen de stenen trap en kwam bloedend uit het water. Geen fraai gezicht. Na een snelle wissel (dat dan weer wel) reed ik het dorp uit, terwijl ik links en rechts ingehaald werd door de achterhoede van de wedstrijd. Ik probeerde een paar keer aan te haken, maar tevergeefs. Geen kracht in de benen.
Ik had dit scenario in mijn hoofd al doorgenomen: wat zou ik doen als ik geen vaart kon maken. Doorzetten. Omkeren. Nog een stukje verder fietsen en dan de balans opmaken. Dezelfde gedachten had ik al fietsend door de wijngaarden. Kijken hoever ik zou komen, al was het lopend over de hele afstand? Krachten sparen voor de NK halve afstand van 12 juni? Als je daar te lang over denkt, ben je al weer bij de transitie. Met de ervaring van donderdag in mijn achterhoofd besloot ik voor het eucalyptusbomenbos om te draaien. DNF. Einde van de wedstrijd. De eerste keer in 25 jaar en naar ik hoopte wijsheid. Je wordt er niet echt vrolijk van. En als je weer bij de transitie bent, denk je ‘Ik had best wel door kunnen fietsen’. Het goede nieuws: het bood me de gelegenheid om de wedstrijd van Quirijn goed te volgen, ‘m aan te moedigen, tips te geven (overbodig natuurlijk), de verschillen met de atleten voor en achter hem door te geven en foto’s te maken.
Quirijn ging super. Hij kwam binnen de top-20 na het fietsen en ging gelijk met een hoog tempo de eerste ronde in om op die manier nog een paar plaatsen te stijgen. Hij kreeg het zelfs voor elkaar om een negatieve split met het lopen te realiseren, ondanks dat bij de start van zijn lopen de zon doorbrak en de temperatuur omhoogschoot naar de vertrouwde 35 graden. Hij eindigde als nummer 15 overall en als eerste AG-er. Een mooie boost voor zijn vertrouwen voor de WK in Roemenië, waar hij op de crossduathlon en -triathlon start bij de U23. Voor zover ik nog een teleurstelling had over mijn eigen wedstrijd, was die na zijn finish wel verdwenen. Op naar de volgende.