European Championship Crosstriathlon 2021/Xterra Trentino Dolomiti Paganella 2021, 26 september 2021
Regen. Niet het eerste waar je aan denkt bij Italië. Ook al is de herfst net begonnen. En toch vielen de eerste regendruppels toen de elite-atleten rond 11.20 uur uit het water kwamen. Dagenlang op buienradar kijken had niet geholpen. Er was weliswaar onweer voorspeld, maar dat zou pas na vijven op het strijdtoneel verschijnen. Ruim nadat de elite/U23-wedstrijd was afgelopen en voor mij – met een start om 14.00 uur – ergens halverwege het lopen. Eerst maar de highlights in drie minuten.
De wedstrijddag begon grauw, daar waar we de voorbije dagen lekker zonnig weer hadden gehad. Met bij tijd en wijle temperaturen boven de 20 graden. Het EK crossduathon op vrijdag in Andalo had onder een smetteloos blauwe hemel plaatsgevonden, in een ansichtkaarten-decor. En ook op zaterdag nog leek dat voor de crosstriathlon weggelegd. Het Meer van Molveno is een bergmeer zoals je je dat voorstelt. Helder water, weerspiegelende bergen, beboste hellingen met steile pieken tot 3.000 meter. Het plaatsje zelf ligt aangevlijd tegen de noordelijke hellingen van het meer en vangt daardoor maximale zon. Een voorrecht om daar te mogen starten.
De verkenning met de MTB op donderdag liet zien dat het een uitdagend parcours was. Maar wel zo, dat het voor de geoefende MTB-er eerder een plezier dan een uitdaging was. Bergop was eigenlijk alles te fietsen ondanks de nodige boomwortels en rotsige brokstukken op de single tracks. En naar beneden was het voor de liefhebbers van downhillen een enorm plezier: de laatste afdaling met zo’n 500 hoogtemeters bestond voor de helft uit het lokale downhill-parcours met veel kombochten, schansen en passages over rotspartijen. Ik stelde me voor dat de MTB World Cup parcoursen er ook zo uitzagen. Alleen hoeven ze dan niet 500 meter naar beneden. En rijden ze zeven of acht ronden. Wij zouden zondag twee ronden rijden van in totaal 28 kilometer met 1.100 hoogtemeters. Meer over de wedstrijd zo meteen.
Mijn zoon Quirijn en ik waren op woensdag afgereisd naar Molveno. In de wetenschap dat we het niet in één dag zouden redden. We vertrokken om 13.00 uur (ruim na de files) en zouden aan het begin van de avond een overnachtingsplek zoeken. Dat werd de Fernpass, waar gelijk aan de andere zijde van de pas Hotel Schloss Fernsteinsee ligt. Ondanks de naam hadden we geen kamer in het slot, maar in het daaronder gelegen hotel. Met een inrichting die zo kitsch was, dat je je toch een beetje in een kasteel waande. Voor ons was het niet meer dan een overnachtingsplek, waar we ’s-ochtends om 8.00 uur weer zouden wegrijden. Ik kende de Fernpass van afgelopen zomer, toen Miriam en ik een Transalp op de MTB hadden gedaan van Venetië via het Gardameer naar München. We volgden toen vanaf het Gardameer grotendeels de route van de Via Claudia Augusta. En die weg loopt dwars door Schloss Fernsteinsee: over het vrij smalle MTB-pad daal je af naar de poort van het kasteel om via de binnenplaats aan de andere zijde het pad te vervolgen. Het was onze etappe van Imst naar Garmisch Partenkirschen: de laatste bergachtige etappe, waarin we ook nog onderlangs de Zugspitze zouden rijden.
Quirijn en ik hebben niet meer gezien dan de receptie en de kamer. De volgende ochtend waren we rond 11.30 uur in Molveno. We konden gelijk in de bungalow op de camping. Ik ben een rondje gaan zwemmen in het meer (lekker koud) en om 13.30 uur zijn we met een drie andere atleten van de Nederlandse U23-selectie (Quirijn maakte zijn debuut op deze EK in de U23-selectie) het fietsparcours gaan verkennen. Nog geen vuiltje aan de lucht. Het was een mooie zonnige dag, niet te warm, perfecte omstandigheden. Het parcours lag er droog en uitnodigend bij. Ik hield me in op de klimmetjes (géén verzuring) en reed met veel vertrouwen naar beneden. Afdalingen waren goed te doen, met een flinke vaart. Een kleine anderhalf uur later waren we weer terug in Molveno. Tijd voor een macaronimaaltijd en vroeg naar bed. De volgende ochtend weer op tijd op voor het EK crossduathlon, dat in Andalo – een kilometer of zeven verderop – startte. Daar waren mooie successen te vieren voor de Nederlandse ploeg. Diede Diederiks werd tweede bij de elite. En Willemijn Fuite haalde een bronzen medaille bij de junioren.
’s-Middags zelf de loopronde in Molveno verkend: 9 kilometer met in totaal 200 hoogtemeters. Goed te doen met veel stukken waar je behoorlijk tempo kon maken. Alleen halverwege elke loopronde was er een stevige klim, voor een deel voorzien van touwen om jezelf omhoog te trekken. ’s-Avonds weer macaroni. Op naar de rustdag en het ophalen van het race pack. Dat had qua formulieren nog wel wat voeten in de aarde: vooraf moest je een vragenformulier uploaden naar de triathlon.org-site. En ter plekke moest je nog twee formulieren inleveren. Voor Quirijn waren er nog wat extra’s: een vooraf up te loaden formulieren ondertekend door een arts. En ter plekke een Covid-test. We doorstonden alles glansrijk.
Het eerste dat ik de zondag deed, was een blik op de weersvoorspellingen. Om vier uur onweer. Dan was ik al twee uur op streek. Beter geen onweer tijdens het zwemmen (dat betekent doorgaans een uitstel van de start en dan wordt het nog oppassen dat je niet in het donker binnenkomt). Quirijn startte om 11.00 uur (zie de onderstaande livestream voor de hele wedstrijd van de Elite/U23) en zoals ik al schreef vielen de eerste regendruppels uit de lucht bij de swim exit. En daar bleef het niet bij: al snel regende het zo lekker door, dat ik besloot terug te gaan naar onze bungalow op de naastgelegen camping. Het voordeel van starten bij de elite is, dat het publiek de wedstrijd ook kan volgen via triathlonlive.tv (en via andere kanalen, zoals Facebook). Toen ik Quirijn richting de tweede transitie zag gaan, ben ik naar buiten gelopen. Precies op tijd voor zijn loopstart. Het tempo zat er goed in. Ik besloot me met lopen ook niet in te houden.
Om 14.03 uur was het mijn beurt. Drie minuten na de mannen tot 40 jaar. Een strandstart op een strand van kleine, maar scherpe steentjes. Bij het verkennen van het zwemparcours liep ik wankelend over het strand. Elke stap deed pijn. Bij een wedstrijd gooi je dat overboord. Ik rende het water in en dook zo snel als ik kon onder, snel van de steentjes af. Iets te enthousiast bleek: mijn zwembril zat om mijn nek in plaats van voor mijn ogen. Ik twijfelde: stoppen en de bril goed doen? Doorzwemmen? Het even aankijken? Ik besloot het laatste. Ik zwom wat ongemakkelijk, maar bleef wel vaart maken. Na een paar honderd meter deed ik snel mijn brilletje goed en vond de voeten van mijn voorganger weer. Het tempo zat er goed in. Ik voelde dat het een sterk zwemonderdeel zou worden. En dat werd het ook: ik kwam in mijn leeftijdscategorie als vijfde uit het water en bij het begin van het fietsen nummer vier. Dat ging lekker. Richting het podium? Of er maar gelijk er bovenop?
Niet dus. Bij de eerste klim werd ik alweer teruggepakt door de voormalige nummer 4. En daarna nog een leeftijdsgenoot. En nog één. Ik voelde, dit zou niet mijn dag worden. Dat werd helemaal duidelijk toen ik – al met behoorlijk zware benen – bij de eerste afdaling kwam. Een modderglijbaan, waar ik in elk geval overeind bleef. Met gelijk erachteraan een vrij steile en rotsige afdaling. Ik reed weliswaar door, maar werd verrast door langzame atleten voor me (die onderuitgingen vanwege hun lage snelheid) en snelle atleten achter me (die onderuitgingen vanwege hun hoge snelheid). Links en rechts was het nu feest met schuivende atleten, vaak vloekend en tierend. Ik stapte af. Ik had geen zin om me onderuit te laten schoffelen. En ook niet om botten te breken of ribben te kneuzen. Er ging bij mij een knop om. Mijn doel werd niet meer snelheid, maar veiligheid. Zonder kleerscheuren twee ronden doorkomen, dat zou het voor die dag zijn. Een slimme keuze, want ook verder op het parcours was het lekker glad geworden. Zowel omhoog: een lange rij atleten die hun fiets omhoogduwde. Als naar beneden: opstoppingen door atleten die met hun fiets omlaag liepen. Ik vermoedde dat in de volgende ronde het veld voldoende uit elkaar zou zijn getrokken om weer te kunnen fietsen.
En dat bleek ook het geval. Bijkomstigheid was ook dat het niet meer regende. Dat scheelde vooral in het afkoelen. Na een veel te lange tijd was ik terug in de transitiezone. Het liep ondertussen tegen vijven en mijn looponderdeel moest nog beginnen. Zoals ik me had voorgenomen, zette ik gelijk een mooi tempo neer. Het lag aanzienlijk hoger dan de andere atleten om me heen. De vaart was weer terug en dat voelde goed. Na twee ronden zonder veel verval eindigde ik als negende in mijn leeftijdscategorie. Een resultaat dat paste bij het fietstempo dat ik had gereden. Ik was blij dat ik binnen was, zeker omdat het al begon te schemeren. De volgende dag zouden we om 5 uur vertrekken. Er was nog werk aan de winkel om voor die tijd klaar te zijn voor vertrek.