Xterra England cross triathlon, August 30, 2015
Xterra England, zondag 30 augustus 2015: de Europese Xterra off-road triathlon kampioenschappen en ook de finale van de Xterra off-road triathlon European Tour. De wedstrijd stond in eerste instantie niet op het programma, een beetje een last-minute beslissing. Ik stelde me wedstrijden in Engeland altijd voor als nat en koud en ik zou niet teleurgesteld worden met het weer. Plaats van vertrek: Brummen. Eerst vier uur met de auto (een korte tussenstop bij mijn schoonmoeder), twee uur varen met de ferry en dan nog twee uren door Engeland toeren. Plaats van afvaart: Calais. De laatste maanden (of zijn het ondertussen al jaren) veel in het nieuws vanwege de vluchtelingen die via de Tunnel het Verenigd Koninkrijk proberen te bereiken. Afgelopen vrijdag nog, toen een Poolse chauffeur in Nederland werd aangehouden met 15 verstekelingen, die allemaal dachten dat hij vanuit Calais de oversteek zou maken. In plaats van naar Nederland te rijden.
Vijftien kilometer voor Calais loopt een eerste groep vluchtelingen langs de snelweg, een stuk of tien mannen op een veel te smalle (Franse) vluchtstrook. Een paar kilometer verderop weer een groep, dit lijkt meer een uitgebreide familie. En zo gaat het door. Niet in grote aantallen, steeds kleine groepen. Een politiewagen op een viaduct kondigt een overgang aan: de snelweg wordt vanaf dat punt aan beide zijden ingeklemd door twee metershoge hekken met prikkeldraad. Het fort Europa. Daarna niemand meer langs de snelweg. Wel daarbuiten, daar verschijnen de tentenkampen.
De grensbewaking is gedegen: tweemaal paspoortcontrole. Caravans en busjes moeten de deuren openen, agenten stappen naar binnen. De passagiers van de veerboot kennen een gemengde samenstelling: van hun zomervakantie terugkerende Engelsen (witte, dunne benen, variërend van huiselijke types tot voetbalfans), wat verdwaalde Fransen, veel Oost-Europeanen (bellend en rokend, waarschijnlijk chauffeurs van de vele bestelbussen die ik bij het inschepen zag). Een wonderlijke mengeling. Zouden er ook mensen tussen zitten op zoek naar een nieuwe toekomst? Dat is onduidelijk. Die zitten mogelijk nog aan de andere kant van het dubbele hek in Calais. Ik voel me niet helemaal op mijn plaats: voor m’n plezier naar Engeland om een beetje te sporten. Word moeiteloos door de douane heen gewuifd. Om de volgende dag weer terug naar huis te gaan. Alsof je even in aanraking komt met de vraagstukken van vandaag om dan weer terug te gaan naar het kleine Veluwse dorp aan de IJssel waar de problemen vooral bestaan uit het centrumplan Eerbeek en het Cruyffcourt dat er maar niet wil komen.
Enfin, in die werkelijkheid staat het behouden van een eerste positie in het Xterra European Tour op het programma na twee eerste plaatsen (Malta, Griekenland), een vierde plaats (Spanje) en een negende (Duitsland). De aanloop naar de wedstrijd is verre van ideaal, maar dat lijkt mijn lot deze zomer: een week met lichte griep, spierpijn en hoofdpijn. Niet ideaal om een kleine voorsprong te behouden. Er is maar één manier om erachter te komen hoe ik er echt voorsta: zondag om 12.00 uur starten. Daaraan voorafgaand dus eerst reizen, de wedstrijdbescheiden ophalen op de Vachery Estate in Cranleigh, misschien een klein stukje van het parcours verkennen (de wedstrijd staat bekend om de sloten van een kleine 2 meter waar je overheen moet springen), een goeie pastamaaltijd en een lange nachtrust in mijn B&B in Loxwood (aan de Spylane, je verwacht elk moment het huis van 007 – Skyfall was het toch – te zien achter een van de hoge heggen).
De pastamaaltijd is op z’n Engels: het is pasta (stevig doorgekookt) en de saus zou ik omschrijven als typisch Engels, enigszins ondefinieerbaar. Misschien met witlof. Tijdens de maaltijd gesproken met Dave, die deze keer niet alleen zijn vrouw, maar ook zijn dochter bij zich heeft. En met Sam Gardner, die de jongens en ik kennen van een legendarische sprint tijdens de Xterra England van 2012. De moeite waard om naar te kijken (zie het filmpje hieronder, spoel door naar 19.40). Tijdens de briefing is er uitgebreide aandacht voor Conrad Stolz, 7-voudig wereldkampioen. Zondag is zijn laatste wedstrijd ooit en hij wil nog een keer schitteren om daarna een post-triathlonleven op te bouwen in Zuid-Afrika. De verhalen uit de oude doos zijn prachtig.
Na een redelijke nacht begin ik de ochtend rustig. Het Engelse breakfast in mijn B&B vraagt om een vroege Nederlandse lunch, die ik om 10.00 nuttig. Daarna reis ik af naar de race venue om op mijn gemak mijn spullen klaar te zetten. Auto naast die van Nadja Muller en Mark Schmid, die op hetzelfde moment aankomen rijden. Gelijk informeren ze naar Quirijn, de zegeningen van contact via Facebook. Om 11.50 sta ik klaar aan de kant van de Vachery Pond, waar met 18,5 graden een wetsuit toegestaan is. Het meer ligt er goed gevuld bij en dat kan ook niet anders, want het heeft donderdag vanaf 16.00 tot middernacht lekker doorgeregend. Dat belooft wat moois voor het fiets- en loopparcours, dat gisteren tijdens een korte parcourverkenning al glibberig was. Om 12.10 klikt het startsignaal voor de leeftijdsgroepen vanaf 45 jaar, toch nog ruim 100 atleten. Ik heb mezelf op de eerste rij gemanouvreerd en pak zelfs voor de start al een aantal onreglementaire meters; een valse start wordt eigenlijk nooit gegeven.
Mijn strategie voor het zwemmen, besproken met Bert: doen alsof ik aan het inzwemmen ben, lange slagen om meters te maken. Het is moeilijk om dat te doen en vol te houden, de neiging is om de slagfrequentie omhoog te brengen. Maar dat leidde in de afgelopen maanden niet tot snelle tijden. Onrust: links en rechts komen andere atleten me voorbij en het lukt niet om in hun voeten te blijven. Komt ook doordat ze voor mijn gevoel zigzaggend door het water gaan. Dan maar op eigen kracht. De neiging om de slagfrequentie omhoog te brengen blijft groot, maar het experiment is om de rust te bewaren. En dan te kijken of dat een snelle tijd oplevert. Dat is afwachten tot aan het einde van de 1.500 meter. Als ik uit het water krabbel, kijk ik gelijk op mijn Garmin: 23.45 over 1.446 meter! Voor mij een supertijd. Dat is een goed begin van de wedstrijd.
De transitie gaat snel, ik ren het parc fermee uit en spring op mijn fiets. De gewoonte is dan om flink vaart te maken om gelijk het goede ritme te pakken te krijgen. Maar niet deze keer: na 50 meter gras komen we gelijk in een strook bos, waar je je langs bomen moet wurmen op een veel te modderig parcours. Ik schat dat ik nog geen 10 km/u rijdt. Een paar andere atleten halen me in. Ik bedenk dat als het in dit tempo doorgaat, ik niet moe zal worden van het fietsen. Het is bij elke bocht balanceren op de fiets en hopen dat je niet wegglijdt. Na een eindeloze tijd zie het bordje ‘1 km’. Ik kijk op mijn horloge: ruim 7 minuten. Ruim 7 minuten, oftewel 8,5 km/u! Een snelle rekensom leert dat op deze manier ik 3,5 uur aan het fietsen zal zijn. Vorig jaar waren de snelsten in ruim twee uur terug, voor de hele wedstrijd.
Na de eerste kilometer krijgen we een lange grasstrook over doorweekt drassig weiland. Dat vraagt weinig stuurmanskunst, maar wel weer veel van de bovenbenen. Daarna weer 3 kilometer keren en draaien. Het parcours is niet vlak, dus het is ook vaak een meter omhoog, twee naar beneden en andersom. En maar keren en draaien. Ik word door meer mannen ingehaald: die hebben langzamer gezwommen, maar zijn duidelijk top op de mountainbike. Nauwlettend houd ik in de gaten of mijn directe concurrenten mij passeren (na het zwemmen zag ik hun fietsen nog in het parc fermee hangen). Nee, het gaat nog goed. Langzaamaan krijg ik een ritme en vertrouwen te pakken. Ik ga af en toe onderuit, maar weet dat steeds op te vangen met een uitgestrekt been. Soms even van de fiets af bij een steile klim en dan maar weer zien hoe ik met mijn schoenen die zwaar onder de modder zitten weer in mijn klikpedalen kom. Vaak gewoon met veel geweld.
Mijn positie stabiliseert zich: ik word niet meer ingehaald en haal zelfs af en toe andere mannen in. De fietsronde is 14,5 kilometer, die doen we twee keer. Vanaf kilometer 5 even een stuk rechttoe rechtaan langs het meer. Dat is vaart maken. Daarna is het weer over en glibberen we door bos en struikgewas. Het is vooral bomen ontwijken, wat vrij aardig lukt. Achteraf had ik maar een paar schrammen op mijn armen. Ik weet dat ik met elke trap dichter bij de tweede ronde kom, het wordt een soort mediteren, het besef van tijd loslaten. Soms komt het parcours even in de buurt van de finish en horen we de speaker de laatste stand van zaken doorgeven: Conrad Stolz ligt op kop, de regerend wereldkampioen Ruben Ruzafa kort daarachter.
Als ik mijn tweede ronde in ga (ja, het gebeurt echt), hoor ik dat beide mannen hun tweede fietsronde bijna door zijn. Ongelofelijk. De tweede ronde is de ronde van de herhaling: ik herken nu het parcours, wat een enorm voordeel is. En de eerste kilometer blijkt achteraf eigenlijk een makkie vergeleken met de andere delen van het parcours. Ik vlieg er voor mijn gevoel doorheen. Ondertussen vorm ik met twee mannen een klein groepje, dat bij elkaar blijft. We halen steeds meer andere atleten in, de vaart zit er goed in. Wel begin ik mijn bovenbenen te voelen, het gaat dus niet alleen om stuurmanskunst, maar ook om spierkracht. Ik tel de kilometers af en hoop op een negatieve split: een snellere tweede ronde. Dat blijkt later het geval, zij het met een kleine minuut. Ik ga nog een paar keer lelijk onderuit, maar weet ook uit te lopen op stukken die anderen met de fiets aan de hand doen. Dat geeft vertrouwen. Ze laten me op kop rijden tot het einde van de tweede ronde. Voor mijn gevoel is het looponderdeel vandaag net iets te veel, maar ik weet ook dat als je eenmaal de loopschoenen aan hebt, de kracht en souplesse wel weer komen. Tijdens de transitie sprint ik door het parc fermee en maak een paar extra rondjes, om te kijken of mijn concurrenten er al zijn. Ik zie geen fietsen en wordt vreemd aangestaard door de vrijwilligers, die me vragen waar ik heen wil.
Het loopparcours weet ik van gisteren is in de eerste kilometer een groot modderbad, inclusief een diepe sloot van twee meter waar we overheen moeten. Dat kan springend (voor de dapperen) of klauterend over een boomstam (mijn weg). Ik voel me sterk en haal de ene na de andere atleet in. Na de eerste kilometer wordt het parcours makkelijker: wel wat stevige heuvels, maar weinig glijpartijen meer. Dat komt weer aan het einde van de loopronde, als we weer over die sloot moeten. Ik zie op mijn Garmin dat ik een kleine 23 minuten heb gelopen over de eerste ronde en besluit een kleine versnelling te plaatsen. En dat lukt. Links en rechts passeer ik andere atleten en de kilometers tikken weg. In de verte hoor ik de speaker al als ik weer het bos in duik met de sloot en samen met een Fransman over een meterhoge boomstam klim en de eindsprint inzet.
Zo’n wedstrijd kan eindeloos duren. Sterker: soms vergeet je dat de wedstrijd op enig moment ook afgelopen kan zijn. Maar dan is er opeens het moment dat je bij de finish bent. Flesje water, banaan, Engelse cake. Op het televisiescherm bij de finish check ik mijn resultaat: 8ste in mijn leeftijdsgroep en de anderen in de klassering voor de European Tour achter me gelaten. Ik ben meer dan tevreden. Dave Nicholas weet het zo te regelen dat ik mijn medaille alvast krijg voor de award ceromony, zodat ik op tijd bij de veerboot kan zijn. Om 17.00 krijg ik de medaille, om 17.05 zit ik in de auto onderweg naar Dover. In het besef dat het een zwaar bevochten medaille is en – op het moment dat ik weer hoge hekken met prikkeldraad zie – in het besef dat er belangrijkere dingen in het leven zijn dan een wedstrijd zwemmen, fietsen en lopen.
Beste Mark, ik heb zojuist je verslag gelezen. Met groot genoegen. Je hebt de slag van het opschrijven van je ervaringen en de daaraan gekoppelde gedachten goed te pakken. Met de juiste portie zelfspot en relativeringsvermogen.
Groet van Geert