Xterra Poland cross triathlon, August 7 2016
De tweede nieuwe loot aan de Xterra-stam. Niet alleen België had dit jaar een primeur, maar ook in Polen werd voor de eerste keer een Xterra crosstriathlon georganiseerd. In een van de mooiste steden van Polen: Krakau, waar als een soort wonder de stad in de Tweede Wereldoorlog gespaard was van grootschalige verwoestingen, zoals andere Poolse steden, dorpen en gehuchten wel hadden ondergaan. Misschien wel als gevolg van die bizarre afspraken over en weer tussen de geallieerden en de Duitsers over het sparen van historische binnensteden, zoals dat ook gebeurd was met Oxford (maar later weer geschonden) en Rothenburg ob der Tauber (dat uiteindelijk toch voor de helft is gebombardeerd). Maar in elk geval vele malen beter dan steden als Warschau (een miljoenenstad die met de grond gelijk is gemaakt door de Duitsers als vergelding voor al het verzet in Polen waar de Poolse regering en het Poolse leger zich nooit hebben overgegeven aan de Duitsers) of Dresden (platgebombardeerd als wraakoefening; waar we twee jaar geleden waren onderweg naar de Xterra Germany). Enfin, dat voor de geschiedenis, alhoewel die na de wedstrijd voor ons nog een vervolg kreeg met het bezoek aan Auschwitz-Birkenau, waar de wrede geschiedenis van Europa je hard in je gezicht kijkt.
De geschiedenis lijkt aan de andere kant ook al een ver verleden als je Polen van vandaag ziet. Onvergelijkbaar met de beide keren dat ik er in de jaren zeventig en tachtig was: ik mijn herinnering was toen alles zwart-wit, als een ouderwetse foto. Terwijl nu alle huizen en flatgebouwen geschilderd zijn in vrolijke zomerse kleuren, er hele generaties Polen wonen die de tijd van het IJzeren Gordijn alleen van verhalen kennen en het land in de vaart der volkeren ook een op Amerikaanse leest geschoeide off road triathlon heeft.
We vertrokken op donderdag met koele temperaturen en donkere luchten en zagen gaandeweg onze reis de lucht openbreken en de temperatuur oplopen. Na de grens met Polen zaten we al boven de 30 graden en dat zou het ook de volgende dag blijven. We hadden een overnachtingsadres op een steenworp afstand van de wedstrijdlocatie, zodat Quirijn en ik op vrijdagmorgen gelijk onze tanden in het fietsparcours konden zetten. Het parcours was al goed gemarkeerd, wat ook nodig was, want we begonnen na 100 meter al aan een nieuw gebaand pad en dat zou een groot deel van het parcours zo blijven. De organisatie had er voor gekozen om niet de bestaande paden te volgen, maar om met kapmessen en knipscharen een nieuwe track te maken: die avond kwamen we ze nog met de gereedschappen tegen op het loopparcours, waar ze de laatste puntjes op de ‘i’ aan het zetten waren.
Het parcours was technisch met veel bochten, korte klimmetjes, steile afdalingen en als klap op de vuurpijl in het tweede deel van de ronde een kleine 200 meter door een grot. Voor Quirijn en mij tijdens de parcoursverkenning een niet te nemen barrière, omdat het – ook in de grot – om een bochtig parcours ging en er geen lampen waren. We hadden ruim anderhalf uur nodig om de ronde van 18 kilometer te maken, dat beloofde pittig te worden met een wedstrijd van 36 kilometer fietsen voor de boeg.
’s-Avonds met Miriam en Quirijn het loopparcours verkend en dat was met recht een loopparcours: hardlopen was op de vele klimmetjes niet bij. En zeker niet op de stukken waar we met handen en voeten tegen rotsen op moesten klimmen. Ook hier zag ik niet direct een snelle tijd in het verschiet liggen.
De zaterdag was een regenachtig dag, koud en somber, die we voor wat betreft de wedstrijdvoorbereiding aan ons voorbij lieten gaan. Zelf was ik niet topfit en lag rond 19.00 al op bed. Quirijn en Miriam waren toen bij de briefing, die weinig nieuws opleverde, behalve dat het zwemmen niet 1.200 meter was (zoals op de website stond), maar 1.500 meter. Geen probleem, zwemmen was een van onze beste onderdelen.
Zondag werden we wakker van de zon die tussen de kieren van de gordijnen naar binnenscheen: het beloofde een mooie, zonnige en warme dag te worden. We hoefden pas om 12.00 uur te starten, waardoor het parcours er redelijk droog bij lag na de regenbuien van zaterdag. Het parc fermée was aangelegd op een klein grasveldje, wat betekent dat er tussen de rijen fietsen niet meer dan 1 meter ruimte was. Dat zou passen en meten worden. Het zwemmen vond plaats in een oude steengroeve die volgens overlevering was volgelopen met water toen ze op een te grote diepte nog stenen hadden weggehakt: op enig moment was het grondwater naar boven gekomen en was er geen houden meer aan. Nu was het een perfecte locatie voor duikscholen en triathlonwedstrijden.
De start was precies om twaalf uur, waarbij de pro’s een minuut voorsprong kregen. Daarna was ik weg in een ouderwets gevecht met de armen en benen van andere atleten. Het was lang geleden dat het er zo heftig aan toe ging. En ook de eerste en tweede boei na 200 en 400 meter boden nog weinig soelaas: pas daarna kwam er enige rust in de gelederen en wist ik de voeten van een voorliggende atlete bij te houden. Ik lag voor mijn gevoel goed in de wedstrijd en had in de tweede ronde nog voldoende reserves om een aantal plaatsen op te schuiven. Toen ik uit het water klauterde zag ik op mijn horloge 22.30 staan en was ik meer dan tevreden. Halverwege de trap met een kleine 50 treden stonden Miriam en Ritse die me toeriepen of het wel ging. Ik zag er blijkbaar minder florissant uit dan ik me voelde. Achteraf zag ik dat ik halverwege het totale veld lag met zwemmen. Af en toe struikelend over de rotsige traptreden spoedde ik me omhoog en zat na een snelle wissel op de fiets. Ik zag dat Quirijn al vertrokken was.
Het fietsen was pittig de korte steile klimmetjes, die vaak eindigden met het naar boven duwen van de fiets, zorgden voor een hoge hartslag. Ik pakte op die momenten wel winst op de andere atleten, maar die verspeelde ik weer in de afdalingen, waar ik net iets voorzichtiger (en minder bekwaam) me naar beneden stortte. Ik werd zo nu en dan ingehaald door langzame zwemmers die goed konden fietsen, maar eigenlijk viel het wel mee met het aantal inhalers. Het technisch parcours maakte dat er weinig momenten waren om even rustig wat te drinken of te eten: het was continu handen aan het stuur. Spannend was de passage met de grot: deze keer mooi uitgelicht met gele, blauwe en groene lampen en rijen (elektrische) kaarsen langs de wanden. En ook heel welkom: een heerlijke koele lucht om even af te bij te komen van de warmte buiten. Ik versnelde aan het eind van de eerste ronde en merkte dat ik sterker reed: klimmetjes gingen makkelijker, ik kwam verder naar boven en ik haalde weer andere atleten in.
Halverwege de tweede ronde begon mijn fiets protesterende geluiden te maken: een geluidje dat in de eerste ronde ergens op de achtergrond klonk werd harder en harder en werd een soort knerpend geluid van messen die geslepen werden. Ik koos – het was even moeilijk – voor wijsheid en stopte om te kijken wat er aan de achterzijde van mijn fiets aan de hand was. Remschijf zat vast, derailleur werkte naar behoren, maar het wiel had een stevige speling. Mijn blik viel op de achteras die een stukje naar buiten stak. Met een imbussleuteltje merkte ik dat ik wel vijf slagen nodig had om het achterwiel weer stevig vast te krijgen. Blij dat ik gestopt was, ook al was ik links en rechts wel weer een aantal keer ingehaald.
Het mooie van de laatste kilometers is dat je de geluidsinstallatie bij de finish al van ver kan horen, als een soort beloning voor 36 kilometer fietsen in ruim 2u10. Miriam en Ritse stonden al te juichen bij de transitie en ik besloot mijn beste beentje voort te zetten en er stevig de vaart in te houden. Dat lukt de eerste kilometer wonderwel met een tijd van onder de 6 minuten, maar daarna was de vaart er uit: met het klimmen en klauteren was niet alleen de vaart eruit, maar ook de kracht in mijn benen. De enige troost was dat anderen daar nog meer last van hadden en dat ik – zij het heel langzaam aan – de een na de ander inhaalde.
Aan het einde van de eerste ronde werd ik ingehaald door Alexandra Lebrun, de vrouw van Nico Lebrun uit Frankrijk. Ik beet op mijn tanden, zette even aan en kon bij haar in de buurt blijven. Met nog drie kilometer te gaan haalde ik haar in op een ‘handen-en-voeten-klimmetje’, waar ze aangaf dat ze kramp had. Ik vond haar tempo voor even prima en samen klommen we verder. Daarna had ik het voortouw tot ze met kort voor het einde weer inhaalde. Bij mij was het beste er wel af na ruim 3,5 uur triathlonnen op een zwaar parcours met warme omstandigheden. Quirijn bleek al ruim een kwartier binnen te zijn: de eerste keer dat hij sneller was op de lange afstand. Ook op die afstand was er nu sprake van een generatiewisseling.
Na een lekkere douche in ons appartement zagen we op de website dat we allebei derde waren geworden in onze leeftijdscategorie. Reden genoeg om weer terug te gaan en onze prijzen in ontvangst te nemen. Voor mij was de grootste beloning het feit dat ik die zondag, maar ook de dagen erna geen last heb gehad van mijn hiel of gebroken enkel. Onze trofee bestond uit een pakket met sportvoedingproducten: grote vaten met poeder voor sportdrank en 22 energierepen. Daar gaan we nog maanden van genieten. Quirijn staat ondertussen vierde in de Europese ranking van de Xterra-wedstrijden. Ik kan me nog vier weken boven op mijn huidige status als European Tour Champion 2015, waarna op 4 september het stokje wordt overgedragen aan de volgende kampioen in Denemarken.