Xterra Spain Cross Triathlon, June 7, 2015
Xterra Spain, 7 juni 2015
Xterra Spain: Compeonato de España XTERRA. Wedstrijddag is zondag 7 juni, wedstrijdplaats is Plasencia in Extremadura. Wat mij betreft: Extrema Dura, vrij vertaald in mijn gebrekkige Spaans: extreem zwaar. Een Spaanse autonome regio met een geschiedenis die teruggaat tot de Romeinse tijd, toen het een Romeinse provincie was. Het inwoneraantal van deze regio is op de vingers van één hand te tellen, zeker als je buiten de steden kijkt. Een grote verlatenheid, droog, kaal en ongerept.
Plasencia is de meest noordelijke grote plaats in de provincie. Zinderend in een vroege zomerhitte, die twee weken voor de wedstrijd zich op buienradar al liet zien met temperaturen rond de 35 graden. In de dagen voor de wedstrijd begon de temperatuur nog wat verder op te lopen en dat was goed merkbaar toen we op vrijdag 6 juni arriveerden na een vlucht naar Madrid en een autorit over een verlaten snelweg naar Plasencia. We waren om zeven uur vertrokken vanaf Schiphol, dus vroeg uit de veren, en waren rond twee uur in het hotel: een middeleeuws versterkt huis met de naam Carvajal de Giron, in het centrum van de oude ommuurde stad. Het officiële wedstrijdhotel met een zeer beperkt aantal kamers. We telden er niet meer dan 15, dus waar zaten de andere atleten?
Dat bleken vooral Spanjaarden te zijn en voor hen is het een thuiswedstrijd. Daar waar de wedstrijd in Malta zich kenmerkte door deelname van een verdwaalde Maltees, zo kenmerkte dit Spaanse nationale kampioenschap zich door een heel beperkte delegatie aan buitenlandse atleten. We ontmoeten in het hotel dus vooral buitenlandse atleten (Zwitserland, Duitsland, VK) en overzeese Spaanse atleten (Ibiza). En de vertegenwoordigers van de wedstrijdorganisatie in de personen van Dave Nicholas, de Amerikaanse racedirecteur van Xterra met zijn vrouw, en Nico Lebrun, zijn Europese rechterhand. Dave en zijn vrouw had ik in Malta ook al wat uitgebreider gesproken en met zijn uitstekende geheugen wist hij gelijk wie ik was.
In wat nog restte van de middag heeft Miriam zich bekommerd om Roland Garros (halve finales van de mannen) en ben ik het zwemwater gaan verkennen door het parcours van de korte afstand (1K) te zwemmen. Plaats van handeling: de rivier de Rio de Jerte, een vrij koude (in elk geval relatief: 20 graden) en ondiepe rivier, waar je de eerste helft van het parcours stroomafwaarts zwemt en het tweede deel stroomopwaarts. Opgefrist weer uit het water, ben ik hardlopend terug gegaan naar het hotel om de fiets te halen voor een ATB-verkenningsronde, georganiseerd door de lokale fietszaak. Helaas was ik door alle Spaanse aanwijzingen – alle wedstrijdinformatie, de website, facebook is alleen maar beschikbaar in het Spaans – was ik op de verkeerde plaats aan het wachten. Toen dat rechtgezet was, kwam ik vijf minuten te laat om me aan te sluiten bij de groep. Op eigen kracht en op goed geluk ben ik achter ze aangereden.
De eerste drie kilometer stroomopwaarts langs de rivier waren vlak en geasfalteerd. Daarna leek het parcours over een brug te gaan om na een klim van ongeveer twee kilometer bij de eerste stukken gravelweg te komen. Daar raakte ik een aantal keren het spoor bijster, waarbij ik moest denken aan de wedstrijd van een jaar eerder. Het internet is – als je er op zoekt – vergeven van de woedende reacties van atleten die het jaar ervoor de weg waren kwijt geraakt. Je krijgt de indruk dat ongeveer de helft was verdwaald. Het parcours baande zich een weg door steeds kleiner wordende singletracks om al vrij snel bij hellingen te komen met rotsblokken waar het geen doorkomen aan was. Ik ben zeker tien keer van de fiets geweest voordat ik het hoogste punt had bereikt.
Daar ontmoette ik een andere triatleet, die van de tegenovergestelde kant kwam en die me vertelde dat hij de groep vooruit was gegaan. En die me aanraadde om ook om te keren. Hij leek me ervaren, dus dat bood een goeie mogelijkheid om weer wat aan mijn afdalingstechniek bij te schaven. Tenminste dat had ik gedacht: hij was binnen 30 seconden volkomen buiten beeld, daar waar ik hobbelend me een weg naar beneden baande. Een dag later werd ik door hem aangesproken: het bleek Nico Lebrun te zijn geweest, de Xterra-wereldkampioen van 2005. Ik besloot na die 30 seconden om gewoon tevreden te zijn met mijn eigen tempo en was na ruim een uur weer terug in het hotel. De fiets had nog wat aandacht nodig: schakelen van het grote naar het kleine blad ging prima, maar andersom ging bijna niet. Dat zou een bezoek worden aan de lokale fietszaak Kilometro 0 op zaterdagochtend.
De volgende dag mijn wedstrijdbescheiden gehaald en met Miriam en de fiets aan de hand op pad naar Kilometro 0. Het was niet druk – in elk geval niet zo druk als ik had verwacht – en ze konden binnen een half uur de derailleur opnieuw afstellen. In de tussentijd buiten op een bankje voor een supermarkt een uitgebreid gesprek gehad met een vijfentachtig jarige Fransman die getrouwd was met een Spaanse die was gevlucht voor het Franco-regime in de jaren vijftig. Hij had boeiende verhalen over het verleden van Spanje, over de ontwikkeling in de laatste decennia, over de gevolgen van een te snelle welvaartsgroei voor een bevolking die tot 30 jaar geleden nog in een bijna middeleeuwse tijd leefde (naar zijn zeggen), waar paard en wagen gebruikelijker waren dan een auto en waar overheid en bedrijfsleven een verbond hadden gesloten om met geleend of gesubsidieerd geld eindeloos veel huizen en wegen te bouwen.
Eigenlijk te vroeg gingen we weer naar de fietszaak terug, waar we nog wat aanvullende adviezen kregen: een breder stuur kopen (mijn stuur was meer voor een ATB met 26”-wielen), de vering op spanning brengen (er was inderdaad weinig verschil meer tussen de locked-stand en de veer-stand), de bandenspanning flink op te waarderen (van 1,6 Bar naar 2,2 Bar, dat was een stevig experiment voor me) en als laatste het advies om bij een afdeling in de tweede ronde vooral heel goed achter op het zadel te blijven zitten. Na nog een klein half uurtje waren we weer onderweg naar het hotel met een temperatuur die ondertussen was opgelopen tot 38 graden: tijd om even bij te komen in de hotelkamer met airco. In de loop van de middag – tijdens de vrouwenfinale van Roland Garros – een deel van de tweede fietsronde verkend. De volgende dat zou blijken dat dat het enige makkelijk begaanbaar deel was. En de 2,2 Bar: op de vlakke stukken ging het lekker snel, maar op de rotsige singletracks stuiterde ik wel alle kanten op.
Teruggekomen gelijk door naar de Engelstalige briefing, die eigenlijk de briefing voor de pro’s was. Daar bleek al snel dat van de aanwezigen alleen de atleten, Dave Nicholas en Nico Lebrun Engels spraken en niemand van de organisatie. De briefing verliep daardoor tamelijk chaotisch en de helft van de informatie kwam in elk geval bij mij niet over. Het enige dat ik had ik onthield was dat er in de tweede fietsronde een verversingspost was waar je je bidons kon wisselen. En dat bleek achteraf niet te kloppen …
Na aansluitend een uur op een terrasje op de Plaza Mayor gezeten te hebben met thee (Mark) en een glas witte wijn (Miriam), zijn we naar de pasta-party gegaan die goed bezocht werd. De vrouw van Dave Nicholas nodigde ons bij hen uit aan tafel, wat een buitenkans was om met hen, Nico en de andere pro-atleten kennis te maken en te praten. Zowel voor Miriam als mij was het op die manier een leuke en ontspannen avond. En daarna vroeg naar bed.
De volgende dag was race day met een start om 12.30. Na een laat Spaans ontbijt (croissantjes en geroosterd stokbrood) en een vroege lunch (met uit Nederland meegenomen krentenbollen) gingen we rond elf uur naar de start. Laatste puntjes op de ‘i’, de route door het parc fermee nog een keer doornemen en nog even ontspannen. Rond kwart over twaalf stond ik in mijn wetsuit klaar aan de rand van de rivier, maar we werden om voor niet Spaans sprekenden onduidelijk redenen teruggeroepen naar het parc fermee. Om na vijf minuten vier groepen naar het water geroepen te worden: pro’s, 20-34, 35-70 en de trio’s. We startten steeds na twee minuten. Ik lag na de start gelijk goed in het veld en kon goed in de voeten van een klein groepje blijven. Dat bleef zo tot het einde van het zwemmen, waarbij we en passant nog een aantal atleten van de voorgaande groep inhaalden. Ik noteerde een tijd van 25.02 bij het verlaten van T1, snel voor mijn doen. Een goed en vooral ook koel begin!
Op de fiets zat ik nog steeds bij dezelfde groep, wat een mooi voordeel was gezien de tegenwind die we hadden en het fietspad van asfalt waar we veel vaart konden maken. Tot zover nog niets aan de hand. En dat gold ook voor de volgende 4 kilometer: de wegen werden smaller met gravel en er zaten hele pittige klimmetjes in, maar het was goed te doen. Maar al vrij snel begon het meer pittige gedeelte en werden de gaten met de andere atleten groter. Een van de atleten uit mijn age group moest ik laten gaan, een ander zakte langzaam naar achteren. De gedachte naar de positie waar ik in reed verdween overigens al vrij snel naar de achtergrond: ik voelde al aan dat het vooral overleven zou worden.
Al vrij snel werd het (nog) steiler en onherbergzamer en stonden we aan de voet van een lange en steile klim waar niemand tegenop kon fietsen. Al was het maar omdat er rotsblokken bij zaten met hoogteverschillen van een kleine meter. Mijn fiets naar boven duwend, ging mijn hartslag omhoog naar 170 en m’n tweede flesje water (ik had er twee in mijn trisuit gestopt, naast de twee gevulde bidons) was al snel op. Bovenop leek het ergste leed geleden en kon het fietsen weer beginnen. De volgende klimmetjes gingen vrij goed, maar ik merkte wel dat ik snel mijn kracht aan het kwijtraken was. Misschien door de hitte, maar zeker ook door het zware parcours. Na een minuut of 40 was ik boven op het punt waar ik Nico Lebrun was tegenkomen. Eindelijk een bekend stuk dat ik vrij snel kon afdalen, oefening baart kunst. Ik liet zelfs wat andere atleten achter me. De tweede helft van de afdaling was over double track weggetjes en na een klein uur was ik aangekomen bij de start van ronde twee. Op dat moment was ik optimistisch: ik zag mezelf al binnen de drie uur terugkomen in T2. Dat zou dan een eindtijd worden van 3.50, dat leek me heel mooi.
Van de tweede ronde kende ik de eerste twee kilometer en die vielen ook nu weer mee. Aan het begin van deze ronde wel wat langer gestopt bij de verversingspost om twee flessen water leeg te drinken, m’n bidons bij te vullen, drie gelletjes te eten en weer op pad te gaan. Na de volgende twee kilometer viel het niet meer mee. Het parcours werd zwaarder, net als de omstandigheden. Omhoog in steile klimmen over onbegaanbare paden, afdalingen die je eigenlijk met je ogen dicht moet doen. En eindeloze schaduwloze kilometers waar het water in de bidons als vanzelf verdampte. Na een onbestemde tijd kwamen we op een bredere weg, waar ook een auto van het Rode Kruis stond: een stukje bewoonde wereld. De gravelweg veranderde langzaam in een geplaveide weg die met haarspeldbochten naar boven ging. Omhoog zwoegend kwam ik langs een bord waarop stond dat het een voormalige Romeinse weg. Jammer genoeg waren er geen Romeinen meer in Spanje, want de weg was slecht onderhouden.
En verder ging het omhoog en naar beneden. Tot ik voor mijn gevoel boven was. Een stuk voor me zag ik een groepje mensen staan en in de lucht hoorde ik een drone, natuurlijk met camera. Dichterbij komend herkende ik een van de mannen uit de fietszaak. En hij mij: “Hé, remember me!”. Hij bood me het laatste restje drinken uit een flesje aan en riep nog iets als bajar of bajando. Ik had het een aantal keren eerder gehoord en vermoedde ondertussen dat het dalen betekende. En inderdaad moest ik over het rand van de weg om me bijna verticaal naar beneden te storten. Ik herinnerde mij de aanwijzing om zover mogelijk achter op mijn zadel te zitten en door tegelijkertijd vol in de remmen te gaan leek het allemaal goed te gaan. Maar een foute stuurbeweging maakte dat ik in het gras naast de track terechtkwam. Tegen een rotsblok aanbotste. En over de kop sloeg. Gelukkig zonder grote gevolgen. Ik stond op, zwaaide naar de drone, hield mijn duimen omhoog en ging weer verder. Ik voelde wel het een en ander op mijn been, maar besloot niet te kijken. Dat zou alleen maar afleiden.
Daarna was het een voor mijn gevoel eindeloze reis van stijgen en dalen. Elk tijdsbesef viel weg. Ik haalde atleten in die hun fiets voortduwden tegen steile hellingen. En werd een enkele keer zelf ingehaald door een atleet die het wel lukte om op de fiets te blijven zitten. Vermoedelijk net iets meer kracht in de bovenbenen. Of iets meer karakter. Het is namelijk ook een kwestie van willen. Langzaam aan worstelden we ons weer richting Plasencia na een halsbrekende en voor mijn gevoel kilometerslange afdaling. Jammer dat ik mijn nieuwe fietshandschoentjes niet had aangedaan in T1, die begon ik nu helemaal te missen. Nog een laatste verversingspost en toen, eigenlijk zonder dat ik het echt in de gaten had, de oevers van de rivier de Jerte op de plek waar die de stad uitstroomde. Ik kon nauwelijks geloven dat er geen verrassingen meer zouden komen. Maar buiten een aantal ongeïnteresseerde politieagenten die je drie keer moest vragen naar de weg en buiten een soort lange trap in de stad waar we nog af moesten, was het inderdaad het einde van 36 kilometer afzien.
In het parc fermee wist ik deze keer wel snel te wisselen en na aanmoedigingen van Miriam was ik onderweg voor de laatste etappe. Het eerste deel was omhoog naar het oude centrum, de stadspoort in, over het Plaza Mayor en via een andere stadspoort het oude centrum weer uit. Daarna over de rivier en langs de overkant richting de beklimming van de berg aan de oostzijde van de stad. Een berg van zo’n vierhonderd meter hoog. De eerste helft van de beklimming ging over brede paden omhoog, wel zo steil dat de meeste andere atleten al wandelden. Om in de tweede helft over te gaan in steil bergpaadjes, waar ook bij mij de vaart eruit was. Stappend omhoog, op hellingen die zinderden van de hitte, worstelde ik me door struikgewas naar boven. Langzaamaan verdwenen de andere atleten op de achtergrond en had ik een grote leegte voor me tot op de top van de heuvel. Nog één atleet haalde ik daar in en daarna zag ik niemand meer voor me. De afdaling was steil en ik moest me steeds schrap zetten om niet weg te glijden. Er was nog één verversingspost in aantocht en ik keek er naar uit. De temperaturen op de kale helling, waar alle wind was weggevallen, waren verstikkend. Elke ademtocht brandde in mijn keel, de heuvel rook naar verbrandde kruiden of – als ik er aan terugdenk – naar wierook als in een katholieke kerk. En het beste was er nu wel van af. Aan het einde van steile afdaling was inderdaad de laatste verversingspost en na drie flessen water en twee gelletjes maakte ik me op voor de laatste drie kilometer. Een lange asfaltweg, dalend maar niet steil, kronkelde zich langs de helling naar beneden, waarbij ik soms flarden van de speaker en muziek bij de finish de berg op hoorde waaien. Ik begon mijn hiel weer te voelen in schoenen die doorweekt waren van al het water dat ik over me heen had gegooid. Er verschenen meer mensen langs het parcours die me klappend aanmoedigden. Op zo’n vijfhonderd meter voor de finish hoorde ik het klappen ook achter me doorgaan, twee keer om precies te zijn. Dat betekende dat er toch weer twee andere atleten in aantocht waren. Ik zette nog even aan en zetten de laatste stappen in de Xterra Spain. Lopen: 1.16 over een kleine 12 kilometer, een derde tijd in mijn age group. Met een overall tijd van 4.31, dat was ruim veertig minuten langer dan ik na de eerste fietsronde had uitgerekend. En 1,5 uur na de nummer één. Maar na die eerste fietsronde wist ook nog niet wat me te wachten stond.
Het eerste wat ik deed was Miriam zoeken, die me kort voor de finish had staan aanmoedigen. En de tweede actie was weer de rivier in om af te koelen. Heerlijk. Langzaamaan werd ik weer aanspreekbaar. Vreemd genoeg had ik weinig dorst. Misschien had ik met de grofweg 9 liter die ik onderweg had opgedronken toch voldoende binnengekregen. Mijn spullen bij elkaar gepakt en op pad naar het hotel. Wel met stijve benen en een gevoelige hiel, maar blij dat ik het er heelhuids van af had gebracht. En de eindstreep had gehaald. En niet verbrand was in de stekende zon.
De volgende dag kon ik op de website van Xterra Spain zien dat ik 4de was geworden in mijn age group en 83ste overall. Ik vond het zelf een topprestatie, een stuk beter dan ik had verwacht. En een ijdel detail: na drie wedstrijden nog steeds op de eerste plaats in de Europese ranking. Op naar de volgende wedstrijd in Griekenland, samen met Quirijn.
De uitslag: Clasificacion-Categorias-Campeonato-de-España-Xterra-2015 (even doorbladeren naar de categorie H 50-54 M).