Bestuurskrachtmeting Randstadprovincies: Zuid-Holland, Noord-Holland, Flevoland, Utrecht
De vier Randstadprovincies (Flevoland, Utrecht, Zuid-Holland en Noord-Holland) voeren hun wettelijke taken over het algemeen efficiënt en effectief uit. Het duale systeem kan in de vier provincies nog wel een impuls gebruiken, net als de Randstedelijke samenwerking en de taken op het sociaal-maatschappelijke domein. Dat blijkt uit een bestuurskrachtmeting die in 2009 is uitgevoerd door een onafhankelijke visitatiecommissie, onder leiding van drs. Loek Hermans. De visitatiecommissie is hierbij ondersteund door B&A. De commissie bestond naast de voorzitter uit de (oud-)burgemeesters Van Leeuwen, Bruins Slot en d’Hondt en de wetenschappers De Vries en Engels. Mijn rol was projectleider van de bestuurskrachtmetingen in Utrecht en Flevoland (klik op de link voor het rapport).
In de bestuurskrachtmeting zijn zeven wettelijke beleidsterreinen (waaronder jeugdzorg, EHS en onderhoud wegen), twee Randstadopgaven (Randstad Urgent en de Europese lobby) en drie provincie-specifieke beleidsterreinen (waaronder gebiedsontwikkeling) onder de loep genomen. Er zijn in alle provincies tal van beleidsdocumenten bestudeerd en vervolgens diverse gesprekken gevoerd met gedeputeerden, Statenleden, provinciale ambtenaren, gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties. Per provincie is er een rapportage opgesteld. Daarin is, per opgave en overall, de doeltreffendheid/effectiviteit (worden specifieke doelen gesteld en wordt resultaat behaald), doelmatigheid/efficiëntie (worden middelen proportioneel en adequaat ingezet) en democratische legitimiteit en functioneren (actieve consultatie en adequate besluitvorming) van de provincie beschouwd. Daarnaast is onderzocht in hoeverre de provincie in staat is haar verschillende rollen (zoals regisseur en toezichthouder) te vervullen.
De bestuurskrachtmeting is bedoeld als leerinstrument voor de provincies zelf, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van haar eigen functioneren. Ze vloeide voort uit het bestuursakkoord tussen de twaalf provincies en het Rijk uit 2008. Daarin werd onder meer afgesproken dat alle provincies hun bestuurskracht laten meten. Gezien hun gemeenschappelijke opgaven en uitdagingen, besloten de vier Randstadprovincies om de meting gezamenlijk uit te laten voeren.