Xterra Germany Cross Triathlon, August 15, 2015
Zaterdag 15 augustus 2015 is het Xterra Germany in Zittau, op het drielandenpunt van Duitsland met Tjechië en Polen. Mijn oudste zoon Quirijn en ik starten voor het eerst in dezelfde wedstrijd. Dat wordt samen 1,5 kilometer zwemmen, 36 kilometer mountainbiken en 9 kilometer trailrunnen. Donderdag 13 augustus is de reisdag naar Görlitz. Zaterdag om 11.30 gaat het gebeuren. Een korte impressie van een van de pro-atleten:
En het verslag:
Reprise van het WK in 2014, zelfde plek, zelfde parcours, zelfde hoogtemeters. Maar ook met verschillen. Quirijn doet mee aan de volledige afstand: de eerste keer dat we in dezelfde wedstrijd en op hetzelfde moment starten. De omstandigheden: in 2014 was het koud en regende het continu, nu is het al weken lang droog en voor Duitsland uitzonderlijk warm. En het overnachtingsadres: in 2014 zaten we in een airbnb aan het parcours, nu zijn we uitgeweken naar Görlitz. Als we de ronkende brochures van de stad mogen geloven: ‘volgens velen de mooiste stad van Duitsland’. Geliefd bij het eigen publiek, wereldfaam gekregen door de vele films die er de laatste jaren zijn opgenomen. The Grand Budapest Hotel, die we afgelopen jaar hebben gezien met Ralph Fiennes in de hoofdrol. Waarbij de eerste associatie van Miriam en mij is: The English Patient (de eerste film die we op DVD kochten). En bij de jongens Voldemort, de tegenstrever van Harry Potter.
We komen op donderdag 13 augustus rond 17.00 uur aan in Görlitz. Op het programma staat nog een fietsparcoursverkenning in Zittau. Om (weer) kennis te maken met de uitdagende passages, die er genoeg zijn. En om niet de dag voor de wedstrijd nog de benen teveel te moeten gebruiken. Quirijn en ik zitten om 19.00 uur in de auto – klaar voor vertrek – als de TomTom ons laat weten dat Zittau op een uur gaans ligt. Dat gaat ‘m niet worden: rond 21.00 is het donker en dan valt er weinig meer te verkennen. We besluiten een stukje rond Görlitz te fietsen, langs de rivier de Neisse. Fietspad en singletrack wisselen elkaar af en thuisgekomen beperken onze blessures zich tot enkele muggenbeten.
De volgende dag vroeg op pad voor de parcoursverkenning. Eigenlijk een dag te laat, maar wel goed om te weten hoe het parcours erbij ligt. Dat blijkt te zijn als een betonweg. Onvergelijkbaar met 2014, toen het een grote modderpoel was. Geen glibberpartijen meer, geen spiegelgladde wortels en rotsblokken, maar stoffige bergpaden. We maken een rondje van een kleine 10 kilometer met een mooie klim, een steile rotsige afdaling en loodrecht van een skipiste naar beneden. Daarna onze wedstrijdbescheiden opgehaald en naar huis om bij te komen. Deze keer geen pastaparty voor ons, dat zou weer twee uur rijden zijn.
Zaterdagochtend zijn we om 9.45 uur op het wedstrijdterrein om onze spullen klaar te zetten en de wedstrijdbriefing (normaal een dag eerder, in Zittau anderhalf uur voor de start) bij te wonen. Geen bijzonderheden, ook niet dat het water 26,8 graden is en er een ‘neopreenverbot’ geldt. Oftewel zwemmen zonder wetsuit. Buiten is het rond de 33 graden, drukkend warm. Alles is tot in de puntjes geregeld door de organisatie, in het programma wordt tot op de minuut aangegeven wat wanneer gaat gebeuren en de enige smet op deze smetteloze organisatie is het startmoment. Kort voor de start wordt om onduidelijke redenen het startmoment met 10 minuten verschoven. Waarna om 11.40 blijkt dat de tijdwaarneming door deze verandering van slag is en het nog een kleine 10 minuten duurt.
Rond 11.50 klinkt voor ons het startschot. Quirijn – die naast me staat – duikt in een opening links van ons en dat is het laatste dat ik hem voor lange tijd van hem zie. Ikzelf neem de gelegenheid om iets verder het water in te lopen en richt me op de voeten van mijn voorganger. Ik heb vrij snel de goeie slag en tempo te pakken (iets te langzaam, maar dat lijkt me wel goed: ik heb de afgelopen week een lichte griep gehad en ben niet in topvorm). Na de eerste boei ontstaat er wat meer ruimte en heb ik een vaste voorganger, die ik lang zal bijhouden. Bij de korte sprint over land voor aanvang van de tweede zwemronde (14.15 over de eerste 750 meter zie ik op mijn Garmin, dat is beter dan in Schluchsee) raak ik bijna mijn voorganger kwijt, maar een sprintje in het water en ik ben er weer bij. Dat blijft zo tot kort voor het einde, als ik hem passeer.
Als ik het water uitkom, zie ik 30.21 staan. Ik hoor Miriam roepen dat Quirijn ruim 3 minuten voor me zit. Knappe prestatie! Snel naar mijn fiets, waar ik opgewacht wordt door een official: gele kaart! Eerste keer. Slechte zaak. Ze wijst op mijn emmertje met water: dat was niet de bedoeling (terzijde: eerder leverde dat geen problemen op bij de Xterra in Griekenland en Spanje, en ook niet tijdens de ITU WK in Kijkduin). Op mijn vraag wat de gele kaart betekent, antwoord ze: “NIchts”. Dat valt weer mee. In de uitslagen maar kijken of ik een tijdstraf krijg (wat achteraf niet het geval blijkt).
Ik merk gelijk dat ik het zwaar heb, alsof er geen kracht in mijn benen zit. We beginnen de eerste kilometer vlak, maar daarna volgen kilometers van pittige klimmen. Eerst door open velden over double track, daarna door het bos, waar de paden steeds smaller worden. Het lijkt op vorig jaar: kilometer na kilometer word ik ingehaald door stromen van atleten. Het enige goede nieuws: er waren blijkbaar nog veel atleten die langzamer zwommen. Zelf passeer ik niemand. Ik voel ook dat ik niet moet versnellen: dit is wat ik in mijn benen heb en we moeten nog 30 kilometer.
Aan het einde van de eerste lange single track herken ik het parcours: hier zijn Quirijn en ik gisteren begonnen met onze parcoursverkenning, bekend terrein. Dat betekent naar beneden over wortelpaadjes, een stukje vlak met een verversingspost en dan een lange klim omhoog, waarvan het eerste gedeelte lopen is. Te steil, teveel rotsen. Iedereen loopt hier, wat verbroederd. Van de vorige dag weet ik een perfecte plek om weer op te stappen, iets naast het pad. Ik ben als eerste op de fiets en haal veel atleten weer in; de meeste lopend, een enkeling fietsend. Als het echt steil wordt, ben ik op mijn best. Bovenaan wordt het relatief vlak, we komen langs het hoogste punt van het parcours en storten ons daarna naar beneden over de lastigste afdaling. Van de verkenning weet ik dat met goed stuurwerk ik met redelijke vaart naar beneden kan. Het enige dat me uit mijn concentratie haalt, zijn kreten “Links” of “Rechts” van atleten die als een kanonskogel naar beneden stuiven. Daarvoor heb ik te weinig lef, ik kom liever heelhuids beneden.
Hetzelfde overkomt me een paar kilometer verderop als we de skihelling af suizen. Achteraf kon ik zien dat het zo’n 50 kilometer per uur ging, maar twee mannen halen me in alsof ik stilsta. Ze hebben dit jaar geen bordjes neergezet met de afstanden en ik kijk bewust niet op mijn Garmin. Gewoon maar blijven trappen. Het aantal atleten dat me inhaalt is bijna tot nul gedaald, de meeste blijven voor en achter me: naar beneden voor, omhoog haal ik ze weer in. Stukken waar iedereen eraf moet, kan ik blijven fietsen. Ik weet dat ik er bijna ben, nog 7 kilometer naar beneden. Ik laat de remmen los en stort me naar beneden. Nu is er niemand meer die me inhaalt. Even voorzichtig bij de plek waar ik vrijdag een lekke band kreeg en daarna aan kop van een groepje van 8 naar het parc fermee voor de wissel.
Die ging niet helemaal soepel, kan de vermoeidheid zijn. Ik heb gelijk een goed tempo te pakken en haal een eindeloze rij van lopers in. Niet alleen van onze afstand, ook van de kortere afstanden. Twee vrouwen blijven bij mij in de buurt en iets voor me loopt een andere vijftiger. Ik haal ‘m even in als hij kramp krijgt, maar na 10 minuten is hij weer terug en blijft dan steeds 100 meter voor me lopen. Bij de eerste verversingspost zie ik Quirijn rustig drinken en meloen eten. Ik stop ook, neem een paar bekers water en vraag of we samen verder gaan. Dat doen we even, maar al snel roept Quirijn dat hij zijn eigen tempo gaat lopen. Ik weet dat ik halverwege bij het hoogste punt ben en dan is het vooral naar beneden en het laatste stuk vlak. Niet nadenken, gewoon lopen. Op een gegeven moment ben je er.
Ik houd me in tijdens de dalende stukken, mijn hiel blijft opspelen. De finish is er sneller dan verwacht: 3.34 uur. Uit mijn hoofd twee minuten langzamer dan vorig jaar. En dat blijkt ook zo: ten opzichte van vorig jaar heb ik 5 minuten op zwemmen ingeleverd (maar dat was met wetsuit, dat scheelt voor mij aanzienlijk), heb ik 7 minuten met fietsen gewonnen (de omstandigheden waren toen wel erbarmelijk) en ongeveer 5 minuten langzamer gelopen.
De uitslagen: http://www.xterragermany.de/images/stories/Ergebnisse/2015/Ergebnisliste_O-SEE_XTERRA_maennlich_aufsteigend_Altersklasse.pdf
Ik haal snel wat cola en water en terug naar de finish. Precies op tijd om Quirijn aan te zien komen: 3.37, een topprestatie. Zwemmen en fietsen waren sneller dan mij, met lopen heeft hij stevig ingeleverd: 8 minuten. Bert had al aangegeven dat daar de winst zou zitten. We nemen nog wat te drinken en lopen naar het centrale terrein, waar Quirijn gaat zitten en het eerste uur niet meer opstaat. Eigenlijk tot het moment dat er op het podium een BMX- en breakdance-act wordt opgevoerd. We halen onze fietsen op en rijden terug naar Görlitz. Moe en voldaan. Quirijn roept onderweg nog even dat hij meegaat naar Engeland, maar daar horen we hem daarna niet meer over. De volgende wedstrijd voor hem is Ameland, de NK Junioren. Voor mij is het de Xterra England op 30 augustus, de laatste wedstrijd in de Xterra European Tour, waar ik na Zittau weer op de eerste plaats in de ranking van mijn leeftijdsgroep sta. Met een kleine marge op nummer 2, die ook in Engeland zal starten. Dat wordt nog werken. In een seizoen dat lang begint te worden, dat merk ik aan mijn trainingen, de prestaties in de wedstrijden en mijn gezondheid.
De tussenstand: https://results.events.com/showview.html#/public-result/28
Wat een leuk lang verslag. En wat hebben jullie allebei fantastisch “gepresteerd”.