Tweede Divisie Team Triathlon Arnhem, 26 april 2015
Schuiteman Tweede Divisie Team Triathlon Arnhem, 26 april 2015
Arnhem en hoe het was. Het team: Albert Nap, paratriatleet, visueel beperkt of – zoals hij zelf zegt – blind en sterk op alle drie disciplines van de triathlon. Peter van de Pol, marathonschaatser en in de zomermaanden naast het skeeleren ook triatleet. En Mark Waaijenberg, die de gemiddelde leeftijd van het team, en van de hele Tweede Divisie aardig omhoog weet te brengen en in zijn leeftijdscategorie altijd vooraan meedoet. De wedstijd: een teamtriathlon op een prachtige locatie met een heuvelachtig fiets- en loopparcours, goed georganiseerd en met 70 teams uit Noord en Zuid (naast de atleten uit de Derde Divisie en de individuele deelnemers). Het weer: dagenlang was al aangekondigd dat het weer matig tot slecht zou worden in aanloop naar een natte en koude Koningsdag. Dat viel gelukkig mee: het was droog, zonnig en met een graad of 15 prima weer voor een inspanning van een uur. De tactiek: gebruik maken van elkaars krachten. Dat betekende met zwemmen dat Albert en ik zouden zorgen dat Peter in onze slipstream mee werd genomen (Peter kan beter uit de voeten op bevroren water), dat bij het fietsen ik mijn uiterste best zou doen om in de slipstream van de tandem van Albert en Peter zou blijven en dat we met lopen met z’n drieën extra gas zouden geven. En natuurlijk de naam van het team: de atleten die worden gecoachd door Bert Flier van 3-in-1-sports en die samen meedoen met de nationale competitie.
En nu de wedstrijd zelf. De start was om 13.35 stipt op alfabetische volgorde van de namen van de teams. Dat betekende dat we als 3-in-1-sports als eerste van start mochten gaan. Een vreemde ervaring: we lagen met z’n drieën in het water, terwijl de rest van het zwembad nog volkomen leeg was. Het startsein was alleen voor ons en weg waren we in de afgesproken volgorde: Mark – Albert – Peter. In het begin was het even zoeken naar het gemeenschappelijke tempo, maar na 4 banen hadden we het goeie ritme te pakken. Het was achteraf niet ons sterkste onderdeel, dat moest nog komen met het fietsen. De wissel ging goed en het was gelijk aan de bak met een flinke klim. Ik zat gelijk goed in het wiel bij de tandem van Albert en Peter en wist dat het ruim 30 minuten flink doorbijten zou worden. Omhoog ging nog, maar toen het vals plat werd, werd het al tanden bijten. De eerste ronde van 10 kilometer lukte het me min of meer om in het wiel te blijven, vooral omdat Albert en Peter zich af en toe inhielden. Ze hadden me al gewaarschuwd dat ze met hun tandem met even doortrappen boven de 40k/h uitkwamen. Vooraf hadden we afgesproken dat ik bij het keerpunt naar de tweede ronde vooruit zou gaan, omdat een tandem zich niet makkelijk laat sturen in een krappe 180 graden bocht. Ik begon gelijk stevig op de klim om na 500 meter te merken dat Albert en Peter me nog niet voorbij waren. Waren ze gevallen, hadden ze een lekke band, materiaalpech?
(Kijk in het filmpje naar minuut 1.57, dan zie je Albert, Peter en mij aan komen op het downhill-stuk)
Na nog een paar honderd meter ben ik gestopt tot een jurylid op een motor me liet weten dat ze er aan kwamen. Het bleek een ketting die er twee keer was afgelopen. En dat is net wat meer puzzelen dan bij een gewone racefiets: de trappers moeten in dezelfde stand staan na het opleggen van de ketting. We waren zo ongeveer 1,5 minuut kwijtgeraakt. Maar bij het passeren bleek dat Albert en Peter van plan waren om het meer dan goed te maken: ze stoven me voorbij en het duurde even voordat ik het achterwiel weer te pakken had. Voor mij was het daarna op het tandvlees met als lichtpuntje dat het zwembad steeds dichterbij kwam. Vlak voor het zwembad vloog de ketting er voor de derde keer af: Albert en Peter lieten de ketting voor wat het was en renden het laatste stuk met de fiets aan de hand. Dat bood mij de gelegenheid om even op adem te komen. Na een snelle wissel waren we met een stevig tempo weg. Ik voelde dat het voor mij niet sneller hoefde: het beste was er na het fietsen af. Albert en Peter hadden juist wat over (van al het inhouden voor mij) en Peter loodste Albert feilloos langs paaltjes, stoepranden, uitstekende wortels en haakse bochten.
Het ging met een flinke vaart. Dat bleek in elk geval achteraf toen ik de gegevens thuis op de computer bekeek: er waren stukken bij dat we de 20k/h aanraakten en dan krijg je het gevoel dat je zweeft. Ik zag dat later op de middag ook thuis nog op de live-uitzending van de WTS-wedstrijd in Kaapstad, waar Alistair Brownlee de laatste anderhalve kilometer wegzweefde van de rest van de kopgroep met een snelheid boven de 20k/h. Het was dan ook niet onverwacht dat we met lopen de vierde tijd van de dag neerzetten. Alle drie de onderdelen bij elkaar optellend was de eindscore niet zo hoog: het lopen was subliem, het zwemmen was het maximaal haalbare en in het fietsen zaten de mogelijkheden tot verbetering: de volgende keer minder pech krijgen (dat scheelt zo weer twee minuten) en voor mezelf meer trainen achter anderen. We werden op deze manier 18de in de rangschikking en keken met veel tevredenheid terug op een mooie seizoenopening. Op naar Weert!