Xterra World Championship 2022, Molveno, Italy, 1 oktober 2022

1 oktober. Off-road triathlon’s greatest day of the year. De Xterra World Championship 2022. Voor het eerst niet op Maui, maar in Europa. In Molveno, Italië. Het is zaterdagmorgen. We staan aan de oever van het Lago di Molveno. Vijfentwintig Nederlanders. In totaal 800 atleten uit 55 landen. Het is dé dag van het jaar voor crosstriatleten. We hebben ons alle 25 moeten kwalificeren in een van de vele Xterra races rondom de wereld. De laatste mogelijkheid dit jaar was Xterra Netherlands op Ameland. Dan moest je je wel binnen een dag inschrijven. En dat hebben sommigen nog gedaan.

https://www.youtube.com/watch?v=zdVMiaeuC5o

Die zaterdagmorgen weet ik nog niet dat het een race wordt met spektakel, drama, frustratie, zelfoverwinning, verdriet, tegenslagen en ook (gelukkig) meevallers. En achteraf opluchting, blijdschap, trots. Alle CrossTriNL-teamleden finishen, wat een enorme prestatie is. Dat geldt ook voor de meeste andere Nederlanders (in de uitslagen komen geen DNF’s voor, waardoor je niet weet of een ontbrekende atleet een DNS of een DNF heeft; van de 778 atleten op de startlijst komen er 669 over de finish, exclusief de DSQ’s). Er waren genoeg uitvallers met mechanische problemen. En valpartijen. Niet een van ons.

We hebben in de dagen voorafgaand aan de race allemaal het parcours verkend. Het was mooi droog weer, zeker niet warm. Prima te doen met zo’n 15 graden. Het water was 17 graden, dat is even doorbijten, maar ook dat went na 100 meter. Alhoewel dat niet voor iedereen geldt. Ik ben zelf geen geboren mountainbiker, maar kon tijdens mijn verkenning op woensdag het hele parcours afleggen zonder een voet aan de grond te zetten. Dat gaf me vertrouwen. Je weet het nooit met een downhill afdaling (Blade Runner) die bovendien ten opzichte van de EK van vorig jaar met zo’n kilometer verlengd is. Als je de omschrijving van Xterra zelf leest, begrijp je dat het een afdaling met uitdagingen is: “From the top riders will plunge down into the purpose-built Blade Runner trail. One of the best laps in the bike park, this trail is a wicked mixture of machine-built flow and natural singletrack with enough roots, jumps and drops to keep riders on their toes”.

Alle foto’s met dank aan (c) Carel du Plessis

Wat kon er op zaterdag nog misgaan? Eigenlijk stond niets een succesvol WK in de weg. Of toch? Het antwoord stond op de weersites. Na de parcoursverkenning en clinic op donderdagochtend van Ralph van Dijk – samen met Wouter Dijkshoorn een van de twee Nederlandse certified Xterra Coaches – begon het te regenen. Zeg maar, echt regenen. En dat hield niet meer op tot vrijdagavond. Er viel een serieuze hoeveelheid water in zo’n 28 uur. Ik probeerde me een beeld te vormen van het parcours. Modderig, dat zou het zijn. En glad. Ik had geen behoefte om het uit te proberen. Gewoon op me af laten komen op race day. Corné Kool deed de afdaling nog wel drie keer: omhoog met de gondola (die brengt je tot bovenaan de Blade Runner) en dan roetsj naar beneden. Het was nog steeds te doen, vertelde Corné, maar je moest wel hier en daar van de fiets. En verder vooral je banden laten rollen om voldoende grip te houden.

De wedstrijd is super georganiseerd. Een week van tevoren is het fiets- en loopparcours al aangegeven. De meeste van ons zijn er ruim op tijd. Sommigen, zoals Ralph en Quirijn rechtstreeks van het EK in Bilbao. Alle tijd om naar de wedstrijd toe te leven. Daar helpt de Pasta Party op donderdagavond ook aan mee. Volle bak bij het buffet met drie Nederlandse tafels op de eerste rij. Als tijdens het diner de video’s van de Xterra races van afgelopen jaar langskomen, springen we bij de Xterra Netherlands op en laten luidkeels van ons horen. Nederland is aanwezig!

Aan de oever van het Lago di Molveno is het ondertussen 9.00 uur geworden: de starttijd van de elite mannen. Quirijn doet mee in een veld met grote namen. Zeker de sterkst bezette wedstrijd van het jaar met meerdere kanshebbers. Waar naar mijn idee Arthur Serrieres de beste kaarten heeft: veel overwinningen dit jaar en een formidabele loper (onlangs nog een trainingskamp gedaan met Kristian Blumenfelt, voorbode voor zijn Ironman-overwinning op 8 oktober?). Als het bij het fietsen niet lukt, dan bij het lopen. En inderdaad: om 11.38.22 is hij wereldkampioen met een looptijd die 3 minuten sneller is dan de tweede looptijd.

De mannen (9.00) en vrouwen (9.03) zijn weg. Ik check nog één keer mijn spullen in T1, haal mijn wetsuit op in de bungalow naast het wedstrijdterrein, praat nog met wat atleten en onze supporters en stel me op in mijn startvak. Om 10.10 start ik. Ik vergeet de watertemperatuur van deze zaterdag (16 graden) en de buitentemperatuur (12 graden). Eén met het water. In het begin even aanzetten, daarna lange slagen en aanhaken bij mijn voorganger. Ze hebben de boeien iets verder het water ingelegd. De eerste loop is verder dan je hoopt. Dan uit het water, de steiger op en het water weer in voor de tweede loop. In T1 ligt mijn jack klaar, garantie tegen afkoelen bij het fietsen. Bij de wissel laat ik het toch achter. Ik voel dat ik het in mijn CrossTriNL-trisuit warm genoeg zal hebben (gelukkig heb ik de versie met mouwen).

Op de fiets ben ik goed weg. Gelijk de vaart erin. Bij de eerste korte klim haal ik andere atleten in. Rijd een stukje op met Vivian Boijens. Nog niets aan de hand. Een gravelweg die niet geleden heeft onder de regenbuien. We rijden door het bos richting Andalo. Omhoog, maar niet echt steil. Vorig jaar heb ik hier met Miriam gereden tijdens onze transalp. Gestart in Venetië. Het was onze aanlooproute naar de Via Claudia Augusta. Een romeinse weg, waarlangs reizigers, kooplieden en legers naar het noorden trokken. Als je die weg door zou rijden, kom je in Katwijk uit, bij het Romeinse fort Brittenburg. Ons eindpunt was toen Garmisch-Partenkirchen.

In de race slaan we vlak voor Andalo af naar links: onze klim naar het hoogste punt van de wedstrijd begint. Toch een beetje het Heartbreak Hill gevoel van Maui: een lekkere steile helling van een kilometer waar je flink naar voren moet zitten. Ook hier nog geen enorme problemen door de regen. Gewoon in het lichtste verzet en lekker doortrappen. Na een kilometer duiken we het bos in met modderige wortelpaden. Het is nu extra aanzetten om over elke hobbel te komen. Dat lukt even, maar na een korte glibberige afdaling valt het stil. Voor me lopen atleten naar boven. De modder plakt aan mijn banden. Mijn schoenen gaan steeds moeilijker in de pedalen. We ploeteren omhoog. Waar ik woensdag nog soepel naar boven reed, is het nu toch fietsduwen.

Het is druk. We vormen een lint. Ik kom bij Telma van de Kamp en Rina Zijgers. Solidair stappend door de modder. Geen klachten. Eerder berusting. Je zet de omstandigheden toch niet naar je hand. We zitten in hetzelfde schuitje. Gelukkig zijn er grote delen ook goed te rijden. Na de verzorgingspost nog één klim en dan zijn we boven op een vlakke bosweg. Die was woensdag nog mooi droog, glad en hard. Nu is het een enorme (zeg maar met hoofdletters) modderbende. Mijn fiets is als een magneet. Hij trekt alle modder aan en laat niets meer los. Langzaam lopen mijn noppen, ketting, derailleur, voorvork, etc. vol met modder. Hetzelfde geldt voor mijn gedachten. Ik kan alleen nog maar aan modder denken. Na een klein lusje singletrack zijn we weer terug op de bosweg. Was dat woensdag niet deels een betonnen weg? Nu niet meer: de modder op de weg én op mijn fiets neemt epische proporties aan. Ik sta stil. Geparkeerd. Voor en achter me zie ik andere atleten naast hun fiets staan, met hun handen klauwend in de modder. Hun fiets uitgravend om weer verder te kunnen. Om na 100 meter dat ritueel weer te herhalen.

Ik moet denken aan mijn laatste regenrijke WK op Maui. Na het hoogste punt dacht iedereen toen: “Eindelijk, lekker naar beneden”. Maar de klei was zo venijnig plakkerig, dat er een lint van tientallen atleten stond. Net als vandaag: hun fiets uitgravend, voortduwend, achter zich aanslepend. Het gewicht van je fiets neemt door de modder ook lelijk toe. Niet meer het lichte gewicht waar je trots op bent, maar algauw het dubbele. Alsof je een auto een helling op duwt.

Ik hoor weinig gemopper. Ook hier berusting. Alles gegeven tijdens het zwemmen en de beklimming, sta je hier stil en tijd te vermorsen. Ik krijg mijn fiets eigenlijk niet aan de praat. Het is elke 100 meter afstappen. En op het moment dat het modderpad overgaat in een double track met venijnige steentjes loopt de zaak helemaal vast. De steentjes vermengen zich met de modder en vormen een perfecte combinatie van kleverige narigheid. Mijn ketting loopt er steeds af. Door de modder, maar ook door de steentjes die zich tussen ketting en cassette en voorblad nestelen. Ik krijg mijn fiets niet meer aan de praat. Bij elke omwenteling loopt mijn ketting eraf. Stilstaan – trap – stilstaan – trap. Enzovoort. Meer dan een omwenteling zit er niet in. Ik ren zo goed en zo kwaad als het gaat met mijn zware fiets naar het hoogste punt, dat is niet ver meer. De ketting hangt los. Ik duw mijn fiets over het randje van de Blade Runner en dender naar beneden. Vaart houden is nu het devies, bijtrappen is niet mogelijk. Achter me een Franse atlete die ik op een vlak stuk wil laten passeren. Ik moet toch gaan steppen. Niet nodig roept ze, ook zij krijgt haar ketting er niet meer op. Het mooie is dat we nog de nodige atleten inhalen. Zonder ketting, dat geeft voldoening. Van Quirijn begreep ik dat de eliteatleten op de downhill nog stukken hebben gelopen. Bij ons was het pad al gebaand.

In het dorp aangekomen – na eindeloze glijpartijen over het modderige downhill-parcours – stuif ik richting het meer. Ik wil nog een poging wagen om mijn ketting erop te krijgen. Het lukt niet. Te veel modder. En onduidelijk waarom de ketting er als maar afloopt. Gelukkig heb ik een plan B: de hele fietsronde beneden rennen en dan bij de start van de tweede fietsronde het meer in duiken. Het idee is dat ik met een schone fiets beter kan zien wat er aan de hand is. De toeschouwers kijken verbaasd naar mijn ‘run met bike’ en moedigen me aan. Bij een botensteiger (even van het parcours af) spring ik met mijn fiets het water in en begin de modder weg te halen. Ik ben waarschijnlijk de enige atleet die twee keer het water is ingegaan tijdens de wedstrijd. Weer op land leg ik de ketting erop, geef een paar trappen. Het helpt niet. Nog steeds hetzelfde probleem. Ik twijfel: stoppen, een DNF, de hele tweede fietsronde rennen? Dat is wel een uitdaging, maar ik besluit hoe dan ook de wedstrijd te finishen. We hebben tot 18.00 uur om te finishen. Ik moet het toch wel redden in 7.50 uur?

Ik zet mijn fiets een laatste keer op z’n kop en bekijk nauwkeurig de hele aandrijving. Is de derailleur verbogen, zijn de derailleurwieltjes beschadigd? Ik draai de ketting langzaam rond en zie dat een van de tandjes van mijn voorblad is verbogen. Die moet weer recht! Ik ren verder richting de ‘hulppost met gereedschap’ en zoek naar een hamer. Die is er niet. Dan maar een tang. Terugbuigen lukt me niet, daarvoor is het staal te hard. Ik begin met oneigenlijk gereedschap – een remschijfsleutel, iets anders is er niet – te hakken op het verbogen tandje en houd niet op tot dat afbreekt. Casper van de Kamp komt tijdens het hakken langs en stopt. Steekt me even een hart onder de riem. Ik ben ondertussen 25 minuten verder, maar: het werkt. Ik rijd met een voorblad met 31 tandjes, een unicum (volgens mij zijn die niet te krijgen in de winkel). De fiets rijdt als vanouds. Ik knal omhoog. Kom Casper weer tegen, en Bobby, en Ingrid. Na de lange pauze ben ik volledig uitgerust. Deze keer gaat het beter, loopt mijn fiets niet meer vast en maak ik de fietsronde zonder problemen af. Het gaat ook beter, alsof de modder iets minder is geworden.

Met nog steeds veel energie begin ik aan de loopronde. Elke wedstrijd weer weet ik: hier heeft Quirijn ook gelopen. Kan ik mooi in zijn voetsporen. Misschien ben ik optimistisch, maar het eerst stuk kun je goed vaart maken. En dat doe ik. Het tempo zakt terug onderlangs het meer. Ook hier is het glibberen, maar niet onoverkomelijk. Ik herinner met het advies van Nico Lebrun tijdens een van de loopclinics: omhoog ga je niet het verschil maken. Oppassen dat je niet verzuurt. Ik loop lekker door, geniet van het uitzicht en de wedstrijd. Blijkt maar weer hoe snel je tegenslagen kunt vergeten. Als je maar de knop omzet. Ik kom tevreden over de finish. Weer bijgeleerd over mentale veerkracht, doorzettings- en incasseringvermogen. En dat zijn dingen die in een wedstrijd eigenlijk het verschil maken. Over de finish hoor ik van de andere Nederlanders ook veel rampverhalen. Ik geloof dat iedereen vast heeft gestaan in de modder. En dat bij niemand de ketting erop bleef. Dat is dan gedeelde smart. Aan het begin van de avond gaan we naar Andalo voor het Awards Dinner. De afsluiting van een lange dag. Of eigenlijk week. Het triatlonseizoen zit erop.

Lees ook het verslag op trikipedia: https://trikipedia.nl/2022/10/01/wereldtitels-xterra-voor-het-eerst-naar-frankrijk-arthur-serrieres-en-solenne-billouin-quirijn-waaijenberg-39e-in-topveld-eerste-wk-buiten-maui-wtj-2601/.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.