Transalp van Venetië naar München: etappe 8 van Imst naar Garmisch-Partenkirchen, 26 juli 2021
De laatste dag van de Transalp. Van Imst naar Garmisch. Twee beklimmingen. Veertienhonderd hoogtemeters. Vrijwel helemaal onverhard. Met een strakblauwe lucht bij de start. En verduisterend onweer aan het einde. Zweten we eerst van de hitte. Aan het einde van de dag zijn we doorweekt van de regen.
We zijn zo onverstandig geweest om zondagnacht om 23.30 uur naar de Olympische triatlon voor mannen te kijken. Met gegeeuw en gegaap redden we het tot 01.30 uur en zien Kristian Blumenfelt winnen. Nu we hem hebben zien finishen weten we weer wat afzien is. En wat diepgaan inhoudt. En dat de laatste meters van een wedstrijd vooral een mentaal gevecht zijn.
Deze maandagochtend zijn we niet echt fris. Maar dat zegt natuurlijk niet alles. Onze mountainbikeheld in Tokyo was wel fris, maar ging toch onderuit. En waren we nog niet fris, dan worden we dat wel in de eerste kilometers. De temperatuur is rond de vijftien graden. Warmtrappen zit er niet in. Het eerste stuk is redelijk vlak. Eigenlijk van Imst tot Nassereith. Daarna wordt het klimmen naar de Fernpass. We volgen nog steeds de Via Claudia Augusta. Jammer genoeg hebben de Duitsers een deel van de Via Claudia Augusta opgeblazen toen ze zich in 1944 terugtrokken op hun ‘Alpenfort’. Gelukkig hebben de Oostenrijkers dat stuk hersteld door een houten brug verankerd in een rotswand: voor ons kijken we steil omhoog, naast ons honderden meters in de diepte. De Fernpass is nu op kruipafstand en veel harder gaan we niet. Het laatste stuk komen ons meerdere groepen mountainbikers tegemoet: allemaal elektrisch. Zijn we misschien al nostalgisch? Gewone mountainbikes zien we bijna niet meer. Een paar uur later bij de Hochtölerhütte bewonderen drie mannen onze fietsen uitgebreid. Zo een hadden ze er vroeger ook, zonder motor.
De tocht naar de Fernpass is prachtig, maar bovenop de lange smalle pas zien we twee lange files van auto’s, voor ons is oversteken geen optie. Gelukkig ontdekken we een fietstunnel. We verheugen ons op een fikse afdaling, maar deze blijft uit. We rijden zeker nog een half uur even steil omhoog als daarvoor. Totdat we ineens voor ons de Zugspitze zien, jammer dat we eerst helemaal naar beneden moeten voor we hier tegenop kunnen. De afdaling leidt ons regelrecht naar de lunch in Ehrwald. We moeten hier voor het eerst ons vaccinatiebewijs laten zien.
Ehrwald is een bergplaatsje dat helemaal af is. Alles tiptop in verf, wegen onberispelijk, lunch met loungekussens, etc. Het is zelfs zo op orde dat we onze gravelweg bij het verlaten van het dorp niet op mogen. Alleen voor voetgangers. Als we er wel weer op mogen, treffen we asfalt aan. Een smal en steil pad naar de voet van de Zugspitze.
De Zugspitze heet Zugspitze, omdat er een Zug naar de Spitze rijdt. Of? Even opzoeken. In de Middeleeuwen heette de berg Scharte. In 1590 verschijnt de naam Zugspitz op de kaarten. De naam Zugspitz is afgeleid van het Zugbahn, het pad van een lawine. Nu is het ook duidelijk wat die trein er doet. Die moest er wel komen vanaf het moment dat de trein zijn intrede deed in Duitsland (1835). Want wat is een Zugspitz zonder Zug. Zug komt trouwens van ziehen/trekken. Dat zal de locomotief zijn geweest. En het komt weer van het proto-info-Europese dewk (trekken, leiden). De berg is trouwens van geslacht verandert rond 1900. Van het mannelijke der Zugspitz naar het vrouwelijke die Zugspitze.
Het pad vanaf Obermoos (einde voetpad) naar het hoogste punt is lekker steil en nodigt uit tot fietsenduwen. Mark fietst omhoog, maar alles kraakt aan zijn fiets. Miriam loopt af en toe een stukje.
De bergen zijn hier anders dan in Italië. Daar ‘beginnen’ de bergen al lager. Hier is het eerste weiden en bossen. Het stenige deel zit daarboven. We genieten in de hut van een cola en een Topfenstrudel. Een experiment. Volgende keer kiezen we weer Apfelstrudel.
Onze fietsen worden bewonderd (zie eerder). En de oversympathieke bewonderaars doen er daarna alles aan om Miriam naar boven te begeleiden (enigszins onnodig, er is maar één weg omhoog). En daarna naar beneden te gidsen, waarschuwend voor steile stukken met losse keien. Miriam heeft niet echt behoefte aan deze aandacht en geeft flink gas. Ze weet de achtervolgende electro-MTB-ers van zich af te schudden. We zien onder ons de Eibsee verschijnen. Dat was dan duizend meter afdalen. Als slot van onze Transalp maken we een ronde om de Eibsee. Nog een paar klimmetjes en een lastige afdaling en dan zit het er op. Vlak voor het eind kruist onze weg de Zug naar de Spitze. Na een dag onverhard zitten we dan alweer op asfalt.
We horen achter ons het onweer rommelen. De wind trekt aan. We trappen de laatste zeven kilometer naar Garmisch snel weg. Daar besluiten we om de trein naar München te nemen. De Transalp zit er op. De kans op regen wordt steeds groter. De trein stopt na 27 van de 96 kilometer. Onweerschade. We gaan verder met de bus van Murnau naar Weilheim en zien honderden omgewaaide bomen. Een nieuw onweer dient zich al weer aan. In Weilheim vluchten we de trein in. Wij hebben gelukkig onze regenkleding bij ons. Veel anderen niet. Naar München reizen we samen op met het onweer. De laatste vijf kilometer van het station naar het hotel regenen we helemaal nat. Maar dat is deze keer geen probleem. We hebben droge en warme kleren in de auto liggen. Vlakbij het hotel kopen we veggie sushi’s. Een ideale combi met de Olympische Spelen. De sushi eten we op, de Spelen halen we niet meer. We vallen om 22.00 uur in slaap. Even bijkomen van de Transalp. En morgen terug naar Dieren.