Voorpublicatie artikel in Triathlon Sport van december 2015
Onderstaand een uitgebreide versie van het artikel dat in december in het bondsblad Triathlon Sport verschijnt. De verkorte versie is ondertussen verschenen (klik hier).
De hitte valt als een deken op ons als mijn zoon Quirijn en ik op Kahului-airport in Maui het vliegtuig uitstappen. Een week voor het WK Xterra. Een oh-ja-zo-voelen-de-tropen-aan-ervaring van de WK van 2014. Met dat verschil dat er deze keer geen tropische storm langs de andere kant van het eiland raast en de stortbuien afwezig zijn. Het WK Xterra vindt vanaf de start in 1996 traditiegetrouw op Maui plaats en dit jaar wordt groots het 20-jarige jubileum gevierd, inclusief veel vedetten van weleer die hun fiets en kleding bij wijze van spreken uit de mottenballen hebben gehaald.
De road to Maui is relatief lang geweest. Quirijn wist zich half augustus te kwalificeren. Voor mijzelf wordt deze wedstrijd het sluitstuk op vijf wedstrijden in de European Tour, die dit jaar vroeg begon in maart op Malta. Stuk voor stuk prachtige wedstrijden die het beste in off road triathlon uit je naar boven halen. En je de mooiste parcoursen van Europa laten zien. Het motto van Xterra is niet voor niets ‘Live more’. Samen met Hanneke Boon en Stef Oud (viervoudig deelnemer aan de WK) vormen we het Nederlandse kwartet van dit jaar. Een stuk beperkter dan in 2014, alhoewel Xterra-wedstrijden voor zover ik weet de laatste jaren nooit een hele grote opkomst van Nederlanders kennen.
Race day is zondag 1 november. We hebben nog een week voor het zover is. Voldoende tijd om te acclimatiseren en te wennen aan het tropische klimaat, om de jetlag met een tijdsverschil van elf uur te overwinnen en voor het verkennen van het parcours. Anderhalve kilometer zwemmen met een strandstart, ruim 30 kilometer mountainbiken op de steile flanken van een van de vulkanen die Maui rijk is (feitelijk is deze Amerikaanse staat niet meer dan een aantal vulkanen die vanuit de zeebodem op 6 kilometer diepte zijn ontstaan en zich een weg naar boven hebben geworsteld) en een 10 kilometer trailrun over dezelfde flanken. Voor zover er begroeiing is, bestaat die voornamelijk uit kleine tropische loofbomen en suikerriet.
Het WK is de finale van de Xterra Global tour met onder meer ruim twintig wedstrijden in Europa (onze laatste Nederlandse Xterra-wedstrijd in Kijkduin ligt al ruim tien jaar achter ons; bij onze zuiderburen lijkt er volgend jaar een te komen), waaronder twaalf nationale kampioenschappen die allemaal de mogelijkheid geven om je te kwalificeren. Voor mij waren dat Malta en Griekenland, waar een eerste plaats directe plaatsing betekende.
Twee dagen voor de wedstrijd rijd ik nog eenmaal het lagere gedeelte van het fietsparcours. Met Conrad Stolz (onder meer 4-voudig Xterra-wereldkampioen), die via Facebook aanbiedt om zijn tips en tricks over te dragen. Hij staat dit jaar niet meer aan de start, nadat hij eind september in Sardinië zijn profcarrière beëindigde. Met Conrad en vijf anderen zetten we de laatste punten op de ‘i’.
Naast allerlei clinics en interviews in de aanloop naar de wedstrijd is de grootste happening het Night of the Champions diner op vrijdagavond. En die champions zijn alle deelnemers, waarbij er speciale aandacht is voor de ‘eerstejaars’. Op die momenten merk je ook dat de Xterra-family ook echt een familie is. Er wordt stilgestaan bij het lief en leed van atleten, er worden anekdotes verteld en race director Dave Nicolas is in zijn element als pater familias. Hij kent een ongelofelijk aantal atleten persoonlijk, wat ook voor ons Nederlanders geldt.
Het mooie om een week voor een wedstrijd al aan te komen is dat je echt toeleeft naar de start. Samen met ruim 800 andere atleten. Tijd om moeilijke passages op het fietsparcours een paar keer te oefenen, om de fiets echt goed na te lopen, de zwemstart te ervaren en te leren omgaan met de branding. Dat laatste is niet onbelangrijk: veel atleten zien op tegen het zwemmen, omdat de golfslag stevig kan zijn, net als de stroming. Op dinsdag trainden we nog met golven tot 5 meter, die gelukkig op zondag vrijwel verdwenen waren.
Raceday is een paradijselijke en stalende dag en het belooft goed heet te worden. Om 9.00 uur zijn de pro’s weg, na vijf minuten gevolgd door de agegroupmannen en -vrouwen. Branding, stroming en veel atleten is niet een ideale combinatie om lekker in je slag te komen. Tot de eerste boei ben ik bezig mijn minidomeintje te verdedigen en ondertussen vooruit te komen. Daarna gaat het beter en weet ik de voeten van een voorganger te vinden. Na een kleine sprint over het strand – ik lig ondertussen halverwege het veld – nog een keer door de branding voor de tweede lus. Op mijn buik op de golven surfend spoel ik als een walvis aan op het strand, sta op en ren naar de transitie. Drinken is even niet nodig, ik heb genoeg (zout) water binnengekregen. Geen idee hoe ik er voor sta. Behalve dan dat mijn rack grotendeels leeg is, wat ook komt omdat een deel van mijn agegroup samen met de elitemannen in één rack zit. Zoals bij de briefing al werd gezegd: “Een klein voordeeltje voor de oude(re) mannen”. Onderweg naar mijn fiets zie ik dat Quirijn al weg is, weer een snelle zwemtijd voor hem.
Het fietsparcours duikt na 500 meter een korte tunnel in om bij uitkomst te beginnen aan de beklimming van de vulkaan. Single track, wat zeker de eerste twee mijl geduld vraagt van snellere fietsers, maar langzamere zwemmers. Het is warm en mijn eerste bidon is na een kwartier al leeg. Maar de hitte heeft ook zijn voordelen. Het parcours ligt er mooi bij: we hebben na een periode met regen drie volledig droge dagen achter de rug, waardoor de open delen van het parcours zijn veranderd van een glibberige en modderige glijbaan in een betonnen startbaan. Een parcours dat vraagt om snelle tijden. De lage delen van het parcours met de nodige vegetatie zijn na vijf mijl voorbij als we de openheid van suikerrietvelden en stoffige vulkaangrond opklimmen. De zon brand ongenadig en het waterverlies is niet meer bij te drinken. Ik val in het tempo van de andere atleten en vind het goed.
Soms mogen we even naar beneden, in de wetenschap dat we dat moeten terugbetalen met een nieuwe beklimming tot we bij mijl acht op het hoogste punt zijn aangekomen en het grootste deel van de 1.200 hoogtemeters hebben gehad. Vandaar is het als een baksteen vallend naar beneden, bijna tot zeeniveau om aan de laatste stevige klim te beginnen. Soms rijd ik in niemandsland, alleen en van iedereen verlaten, soms rijd ik opeens in een treintje omhoog. Ik voel me dan samen met de anderen als bedevaartgangers die stap voor stap op weg zijn naar het bedevaartsoord dat transitie heet. De stilte van de atleten en de natuur is bijna gewijd, spiritueel. En iedereen ziet heel stevig af, het is niet voor niets zo stil. De kilometers beginnen zich ook te wreken. Hier en daar wordt al gelopen op de steilste stukken.
De laatste vijf mijl zijn eigenlijk de beloning van het afzien. Schaduwrijk en uitdagend. En na de parcoursverkenning op vrijdag door mij omgedoopt tot het ‘Conrad Stolz-bos’. Een eindeloze reeks bochten op een technisch parcours. Voor me zie ik Quirijn staan, bezig om z’n stuur recht te zetten. Door een atleet van het parcours afgereden zo vertelt ie. Hij springt op zijn fiets en samen laten we de remmen los. En dan – eigenlijk zonder waarschuwing – is de transitie in zicht.
In het bos kondigde de transitie zich al aan door het geluid van een stil hangende helikopter. Dat kon maar één ding betekenen: de finish van de eerste man. Ik kijk op mijn klokje en zie 2.35.00 staan. Ongelofelijk: voor mij moet het lopen nog beginnen. En Josiah Middaugh – zo blijkt later – komt als eerste binnen. Na 15 starts staat hij eindelijk – zo voelt voor velen (en zeker voor de Amerikanen) – op de terechte hoogste trede. Ruben Ruzafa heeft daarvoor een stapje opzij moeten doen en maakt daarmee geen hattrick na 2013 en 2014.
Lopen is mijn sterkste onderdeel en zo voelt het ook. Ik heb een mooi tempo te pakken en weet me tot de tweede mijl door niemand ingehaald. De hitte is ondertussen toegenomen, maar dat geldt gelukkig ook voor de verzorgingsposten die op het loopparcours om de mijl staan. En dat is nodig. Bijna boven aan de beklimming, kort voor de derde mijl, komt een man me voorbij met een wonderbaarlijke loopstijl die echter geen enkele belemmering is voor zijn tempo. Ik weet aan te haken en samen laten we de berg stilstaan: ik verdubbel voor mijn gevoel mijn snelheid. We raken aan de praat, of beter gezegd: hij praat, ik hijg. Hij blijkt een van de challenged atleten te zijn en hij moedigt me aan: “Aanhaken, blijf er bij, je kunt het”. Dat motiveert me enorm om er nog een tandje bij te doen en ik zweef naar beneden, als een sneeuwbal die van de berg afrolt (of moet ik zeggen: een vuurbal op deze bijna brandende vulkaan).
Ik tel af, nog drie mijl, nog twee, de laatste mijl met nog een venijnige klim, waar Conrad Stolz heeft aangeraden om je met je handen op je knieën omhoog te drukken. Goeie tip. En dan weer door tot het bos opeens wijkt voor het strand waar we ook zijn gestart. Nog tweehonderd meter zand bijten en dan is er de finish. Een ijskoude handdoek over mijn schouders, mijn medaille en dezelfde tijd als vorig jaar. En dan gelijk de blik naar achteren om te kijken wanneer Quirijn binnenkomt, die ik met lopen ben gepasseerd. Dat duurt niet lang. Samen vieren we onze prestatie en delen ‘m met onze Xterra-vrienden uit Zwitserland, Canada, de VS, België en veel andere landen. Alleen maar gelukkige atleten. We treffen Hanneke met een topprestatie in haar leeftijdsgroep: vijfde. En we genieten samen na.
Stef ontmoeten we aan het einde van onze reis op Schiphol: we blijken in hetzelfde vliegtuig te hebben gezeten. Hij vertelt dat hij een goeie race had, ondanks wat mechanische problemen aan zijn fiets. Gelukkig niet schokkend en in elk geval niet zoals Francesco Serrano (de runner up van het ITU-WK op Sardinië), waarvan al in de eerste mijlen zijn zadel afbreekt.
Tijdens de briefing was ons voorgespiegeld dat de wedstrijd niet meer was dan de opmaat waar iedere atleet naar uitkeek: het Awards diner met aansluitend de Halloween party. Voor ons was dat tweede net een mijl te ver: we vertrekken na de huldigingen om de volgende dag terug te vliegen naar Nederland. De plicht roept. En Quirijn zijn laatste vraag van de dag: “Pap, wanneer is de volgende wedstrijd?”. Het lijkt erop als 2016 weer een Xterra-jaar wordt.