Xterra Greece Cross Triathlon, June 20, 2015
Xterra Griekenland, 20 juni 2015
Zaterdag 20 juni 2015. De derde Xterra-triathlon in 2015. En de eerste voor mijn oudste zoon Quirijn. De wedstrijd stond al vanaf de kerstvakantie in de agenda. Het idee kwam van Quirijn zelf toen ik het op Oudejaarsdag met hem en zijn broer Ritse had over wedstrijden in 2015. Ik probeer ze elk jaar te stimuleren om een paar mooie wedstrijden uit te kiezen, en dan bij voorkeur natuurlijk triathlons of duathlons. Het afgelopen jaar was voor hem en Ritse een pauzejaar geweest zonder wedstrijden. In tegenstelling tot 2013, maar toen had ik een premie van 100 euro gezet op deelname aan vijf wedstrijden. Weet natuurlijk niet of dat pedagogisch verantwoord was. Het motiveerde toen wel.
Hij kwam zelf met het idee van een Xterra-triathlon. En van Griekenland toen hij zag dat die wedstrijd direct na zijn eindexamens (en herkansingen) viel. Het had even wat voeten in de aarde gehad om hem via de Xterra-website in te schrijven. Deelname van atleten onder de 18 jaar was weliswaar toegestaan, maar de website liep telkens vast op zijn leeftijd: leeftijden onder de 18 jaar werden niet geaccepteerd. Na de nodige emails heen en weer met de Griekse racedirecteur Konstantinos Kourmagialis en aanpassingen van de website was zijn inschrijving geregeld. Snel de vlucht geboekt met het voordelige Transavia-tarief, inclusief de optie om de vlucht nog te kunnen verzetten in het geval Quirijn geen herexamens zou hebben. In dat geval konden we namelijk voorkomen dat we op het laatste moment – de avond voor de wedstrijd – zouden aankomen.
En dat bleek goed uit te pakken: Quirijn had geen herexamens (geslaagd!) en we zijn op woensdag 17 juni vertrokken. Dezelfde week dat Griekenland onophoudelijk in het nieuws was. De Grieken stonden kort voor het moment dat Griekenland schulden moest terugbetalen aan het IMF. De kranten kopten: “Nu is het echt een deadline!”. De eindstreep voor Griekenland lag op donderdag 18 juni. In Nederland riep de NOS alle reizigers naar Griekenland op om vooral voldoende contact geld mee te nemen naar Griekenland, want er zou een gerede kans zijn dat de geldautomaten snel leeg zouden raken. Het maakte het vertrek naar Griekenland er niet ontspannen op. En op internet als reactie op deze berichten gespeculeerd over hamsterende mensen, benzine die op rantsoen zou gaan, opstandige Grieken.
Op woensdagochtend op Schiphol dan ook een keer goed gepint. Dat kon nog net voor ons vertrek. We moesten ons behoorlijk haasten, omdat de NS zorgde dat onze spanning ook deze ochtend wat verder werd opgevoerd: een uitgevallen trein door een hond op het spoor (bij het bereiken van station Bijlmer: “Wil iedereen zo vriendelijk zijn de trein te verlaten”). En in onze volgende trein op station Amsterdam Zuid: “Door een storing kunnen we op dit ogenblik niet vertrekken”. De fietsen en bagage afgeleverd en een sprintje naar de gate, waar we in de rij konden aansluiten.
In het vliegtuig zaten we naast een Griekse jongen (afgestudeerd bedrijfskundige), die net op bezoek was geweest in Den Haag. Bij een vriend die – zoals later in het gesprek bleek – uit Griekenland was vertrokken. Na de uitwisseling van enkele beleefdheden namen we de stand van het Griekse humeur door. Dat stond er bij hem niet best voor: hij was twee weken geleden zijn baan kwijt geraakt en had impulsief een ticket gekocht naar Nederland om een vriend te bezoeken die in Nederland werkte. En met een schuine blik te kijken of werken in het buitenland iets voor hem zou zijn. Hij vertelde dat vrijwel al zijn vrienden verspreid over Europa zaten: van Parijs tot Stockholm en van Wenen tot Berlijn. Allemaal vertrokken uit Griekenland vanwege gebrek aan perspectief. Daar was hij eigenlijk nog het meest somber over: dat het vrijwel onmogelijk was om zijn vrienden nog te zien.
Na aankomst onze fietsen en tassen in de Opel Corsa gepropt, ondanks de waarschuwing van Hertz dat het nooit zou passen, en op weg naar Fylakti Pezoulis aan het Plastira Meer. Het was ruim vier uur rijden en we kwamen rond zeven uur aan in het officiële wedstrijdhotel, waar we een van de eersten waren. De twee volgende dagen het parcours verkend. En de fietsen verkend: een dag voor ons vertrek hadden Quirijn (die tot dat moment geen fiets had) en ik een nieuwe fiets aangeschaft. Een absolute afrader om zo kort voor een wedstrijd nog met iets nieuws aan de slag te gaan. Maar met deze fietsen een hele goeie keus. Het waren dan ook topfietsen van Specialized, type Epic, waarmee mountainbiken voor iedereen tot een peulenschil wordt: licht, super geveerd, heel direct sturend.
Vrijdag stond in het teken van de wedstrijd: het halen van de wedstrijdbescheiden, een laatste check laten uitvoeren van de fietsen, de briefing in het Engels en de pasta party. Gaandeweg maakten we (soms hernieuwd) kennis met andere atleten: met Denis de Tinne, Nadja Müller Schmid en Mark Schmid, die ik kende uit Malta en met Pierre Yves Ancel (onze buurman in het hotel) en Carl-André Côté met zijn zwangere vrouw Bianca uit respectievelijk Frankrijk en Canada. Natuurlijk waren ook Dave Nicolas met zijn vrouw Rosemary en Nico Lebrun er weer bij. En met Barbara Edelston Peterson (onze buurvrouw van 59 jaar, een verhaal apart), die naar achteraf bleek onder andere zesvoudig wereldkampioene Xterra in haar leeftijdsgroep was, naast dat Griekenland haar 108ste Xterra-wedstrijd was sinds 2000.
De dagen voor de wedstrijd waren – in elk geval naar ons idee – behoorlijk on-Grieks. We hadden in de voorspellingen gezien dat het niet altijd droog zou zijn, maar dat was nog lichtjes uitgedrukt. We kwamen in Thessaloniki nog aan op een zonnige middag met 35 graden, maar onderweg naar Plastira betrok de lucht en reden we het onweer tegemoet. Donderdag hadden we ons voorgenomen om eerst te gaan zwemmen en ’s-middags de parcoursverkenning van het fietsen te doen. Maar toen we rond twee uur met de fiets op pad wilden, begonnen de eerste druppels al te vallen, gevolgd door stevige buien die van geen ophouden wilden weten. Rond zes uur zijn we toch op de fiets gestapt en maakten we kennis met een parcours dat of veranderd was in een modderstroom of zo zacht geworden was dat onze banden er in wegzakten. Het goede nieuws: het kon eigenlijk alleen maar beter worden op zaterdag.
En dat werd het vrijdag al: we werden wakker met een kraakheldere hemel. De dag liet zich van zijn beste kant zien. Lekker het loopparcours verkend. En toch ook maar even op buienradar gekeken: de voorspelling was lichte regen op vrijdagmiddag/avond en onweer met regen op zaterdag van tien tot twee. Griekse en Amerikaanse sites vertelden hetzelfde verhaal. Evenals de andere atleten. Dat zag er niet zo mooi uit. Tijdens de briefing kwam het weer ook voorbij: volgens de organisatie zou het tussen de 17 en 24 graden worden en licht bewolkt zijn. Die waren een stuk optimistischer.
Die zaterdagochtend was het eerste wat we deden naar buiten kijken: stralend blauw, nergens een wolkje te zien, het ideale weer voor een topwedstrijd. De start was om 11.00 voor de hele afstand (mijn wedstrijd) en rond 11.30 voor de sprintafstand (Quirijns wedstrijd). Alle seinen stonden qua weer in elk geval op groen. En ook het parcours lag er goed bij: de meeste modder en plassen waren opgedroogd. Makkelijker fietsen, minder risico’s.
Ik was bij de zwemstart gelijk goed weg. We hadden een brede start met veel ruimte, waardoor het niet te veel duwen en trekken was. Ik had na zo’n 250 meter bij de eerste boei de voeten van een voorganger in beeld die ik precies kon bijhouden. Ik had maar één gedachte: “In zijn voeten blijven, wat er ook gebeurd”. En dat lukte. Ook in de tweede ronde, waaraan we begonnen nadat we een meter of twintig over land hadden gerend. Ik zag toen al dat het een mooie tijd zou worden: iets meer dan 800 meter in 12.25, dat was iets minder dan 16 minuten op de kilometer! In vliegende vaart. De tweede ronde was iets langzamer met 13 minuten, maar nog steeds top. Daarna een snelle wissel en in het gedrang het fietsparcours op. Gelijk single-track, waar niemand even snel gaat. Atleten die me wilden inhalen en atleten die ik weer wilde inhalen.
Ik kon bij de wissel niet goed zien of er al iemand van mijn leeftijdscategorie was vertrokken, maar het leek van niet. En dat bleek achteraf ook: de eerstvolgende zat na het zwemmen ruim vier minuten achter me. Ik wist natuurlijk ook dat het geen zin had om me daar druk over te maken: ik zou er toch niet sneller door gaan. Na drie kilometer over lichtoplopend grasland begon de serieuze klim: een kilometer steil omhoog over een doubletrack en daarna het bos in over smalle bochtige paadjes met iets te steile klimmetjes. Dat was regelmatig van de fiets af en omhoog duwen. De eerste keer wijt je dat nog aan degene voor je, die afstapt en zijn fiets begint te duwen. Maar na tien meter duwen weet je dat je zelf ook nooit omhoog had kunnen rijden. Daarna weer fietsend omhoog, duwend op de pedalen en zwetend in de zon. Het ging niet slecht, maar ook niet heel goed. Het ging.
Ik had als opdracht van Bert voor deze wedstrijd meegekregen om met een negatieve split te rijden: de tweede fietsronde sneller dan de eerste. Ik wist dat ik dan af en toe net iets minder stevig moest trappen, anders zou dat nooit lukken. Het parcours ging verder omhoog – en af en toe omlaag – langs beboste hellingen waar eiken en sparren groeiden. En eigenlijk voordat ik er erg in had, was ik op het hoogste punt aangekomen en mocht me naar beneden storten. Feitelijk het meest (in)spannende gedeelte van de wedstrijd: hoe hard kan ik om nog voldoende grip te houden, hoeveel risico’s neem ik, waarom loopt degene voor me zo uit, wat zit er achter die volgende bocht, is de weg daar al droog of is het nog modderig en glibberig, wat doet die modder eigenlijk op mijn bril, wat dit het punt waar Quirijn eergisteren onderuit ging, etc. Allemaal gedachten die maken dat je je remmen iets vaker inknijpt.
Gelukkig wist ik zonder kleerscheuren in een bergdorpje aan te komen, waar we een kleine kilometer over het asfalt mochten. En daarna weer verder langs weiden en hobbelige bosweggetjes. Af en toe opgeschrikt door een overstekende schildpad (was het dezelfde? Quirijn en ik hadden er donderdag ook al één gezien) en een verdwaalde geit die aan de aandacht van de geitenhoeder (of zijn honden) was ontsnapt. Ik voelde dat ik weer wat fitter werd. Kwam misschien ook doordat een wolkendek zich langzaamaan voor de zon positioneerde. Nog een kilometer of vier en dan zat de eerste ronde erop. Ik zag de mannen waarmee ik samen aan de afdeling was begonnen beneden aan een kleine minuut voor me rijden en wist dat er met afdalen nog winst te behalen was. Een snelle blik op mijn Garmin-horloge: eerste ronde in 57 minuten.
De tweede ronde begon met een verversingspost waar ze bidons beschikbaar hadden. Tenminste daar leken ze op: ik gooide mijn eigen bidon weg (mijn favoriete Xterra-bidon, pijn in mijn hart) en pakte de volle bidon aan. Gemaakt van het meest dunne plastic dat verkrijgbaar is: de bidon deukte in en ik had minuten nodig om ‘m in mijn bidonhouder te stoppen. En werd ondertussen ingehaald door een aantal achtervolgers. Op enig moment heb ik de bidon weggegooid in de richting van een verkeersregelaar (niet uit kwaadaardigheid, maar in de hoop dat hij deze rommel zou opruimen). En begonnen we aan de tweede klim. Het was ondertussen zo donker geworden dat ik me afvroeg of een zonnebril niet wat te overdreven was. Een vraag die nog nadrukkelijker aandiende toen ik de eerste regendruppels voelde. Even hoopte ik nog dat het verdwaalde regendruppels waren, maar binnen een minuut waren de druppels aaneengeregen tot oudhollandse pijpenstelen, die stevig op ons neerkletterden. En na twee minuten waande ik me in de tropen. Niet qua temperatuur, want die was snel aan het teruglopen. Wel het regengordijn dat zich voor me vormde, waardoor ik niet meer dan zo’n 100 meter voor me uit kon zien (toegegeven, het hielp ook niet dat ik nog steeds met een zonnebril opreed die steeds ondoorzichtiger werd door de opspattende modder).
Zou de ondergrond de regen kunnen absorberen? Bij het begin van de eerste singletrackbeklimming werd die hoop de bodem ingeslagen. Het water stroomde als een riviertje naar me toe en voordat ik het wist stond ik al naast mijn fiets. Stukken die de vorige ronde nog te beklimmen waren geweest, waren nu glad en glibberig. Je deed twee trappen en gleed op steile stukken een meter achteruit. Toch deerde het me niet. Sterker: ik voelde me fitter en krachtiger worden dan in de eerste ronde. Ik moest wel vaker van de fiets, maar als ik er eenmaal weer op zat, ging het sneller. Ik kon er zelfs een tandje bij zetten en ik raapte een voor een andere atleten op. Ik besloot om te gaan voor de negatieve split, ondanks de erbarmelijke omstandigheden. Ik ploeterde en beukte me omhoog, langs somber ogende atleten (vaak Grieken, die waren natuurlijk geen Hollands weer gewend) en door plassen die soms tot halverwege mijn knieën kwamen. Helemaal boven haakte ik net aan bij een Griekse atleet die zich zonder reserve naar beneden stortte over paden en wegen die niet meer zichtbaar waren, veranderd in kolkende rivieren. Ik besloot ‘m te volgen: in zijn wiel blijven en dezelfde risico’s nemen. Als er iets mis zou gaan, zou hij eerst vallen, dan kon ik nog altijd remmen. Het lukte en in no time waren we weer in het bergdorpje, deze keer drijfnat en onderkoeld. Verder naar beneden langs de weilanden over spiegelglad gras. Een kleine stuurfout van de Griek maakte dat ik ‘m voorbij kon. Ik nam mijn tijdrithouding aan, zo plat mogelijk op het stuur liggend en ging als een speer. Ik zag dat ik kans maakte op een snellere ronde. Ik vloog over de weg in de laatste kilometers, draaide het veld van het parc fermee op en zag op mijn klokje 58 minuten voor de tweede ronde staan. Geen negatieve spilt, maar ook niet slecht.
Met de binnenkomst van het parc fermee hield ook de regen op. Even plots als de regen begonnen was aan het begin van de tweede ronde, brak nu de zon door. Na een snelle wissel was ik onderweg: ik zag nog geen fietsen van andere atleten in mijn leeftijdsgroep, dat bood perspectief op het podium. De eerste loopronde ging goed, bijna als vanouds. Ik voelde dat ik een mooi tempo had, haalde veel atleten in en had goeie moed. Het begin van de tweede rond ging ook nog goed. Even stoppen om wat te drinken en een gelletje te eten. Ik kwam samen op te lopen met een atleet die zijn eerste ronde in ging, duidelijk nog fris. Ik liep voorop en merkte na een kilometer dat we van het parcours waren afgedwaald: eigenlijk onmogelijk, omdat het heel goed was gemarkeerd. Slechte zaak: terug op onze schreden en weer verder. Een moment van onoplettendheid, of van vermoeidheid. Mijn tempo was er in elk geval uit, ik zakte terug, moest de andere atleet laten gaan, dacht dat ik mijn hiel weer voelde, vond het te warm worden, was mijn petje vergeten, had geen zonnebril op, nam een gelletje, maar kon de kleverige substantie niet wegspoelen bij gebrek aan water, zakte een paar keer lelijk weg in de modder. Enfin: de rek was er blijkbaar uit. Ik vermande me, werd tevreden met het nieuwe tempo en liep gestaag door. Ik liep nog op een eerste positie in mijn categorie, maar je wist nooit hoe groot of klein de achterstand was.
Na acht kilometer aankomend op een top van een kleine heuvel hoorde ik in de verte eindelijk de geluiden van de finish: muziek, de speaker, einde in zicht. De energie kwam weer wat terug, ik haalde wat atleten in en wist dat er een mooie tijd aan zat te komen. De laatste meters werd ik aangemoedigd door Quirijn en finishte ik in 3.17.13, een klein uur achter de winnaar. Als eerste in mijn categorie met anderhalve minuut voorsprong op nummer twee. Dat scheelde niet veel.
Quirijn riep gelijk: “Pap, weet je hoeveelste ik ben geworden? Vierde!”. Vierde in zijn categorie? Volgens mij deden er maar drie mee tussen de 16 en 19. “Nee, vierde overall!”. Leek me onmogelijk in zijn eerste wedstrijd. Zeker als jongste deelnemer. Maar Quirijn maakte het nog gekker: “Ik liep in de laatste kilometer verkeerd, toen lag ik nog op de eerste plaats. Ik kon de anderen daarna niet meer inhalen”. En het volgende wat hij zei: “De volgende keer doe ik de volledige afstand”. Het was ‘m blijkbaar ook niet zwaar gevallen. Hij was inderdaad maar enkele seconden na nummer drie over de finish gekomen. Op een lastig punt in de laatste kilometer was degene die aanwijzingen gaf even niet in de buurt, waardoor hij rechtdoor was gelopen. Zich pas realiserend dat hij fout zat, toen hij nog een keer achterom keek en niemand meer zag. Hij had zich er ook al overheen gezet: “De volgende keer beter, vierde is ook al heel mooi”.
We zagen ondertussen de regenwolken alweer aankomen, hebben onze spullen bij elkaar gegraaid en zijn (fietsend, tegen de berg op) terug naar het hotel gegaan. Daar hebben we in de beginnende regen alles schoongespoeld: de fietsen, loop- en fietsschoenen, kleding, helmen, brillen. En zijn om 20.30 naar de prijsuitreiking gegaan, ook live te volgen in Nederland via de Griekse regionale televisieomroep. En nu speuren naar een volgende wedstrijd voor Quirijn: Frankrijk is al vol, Italië is volstrekt uit de richting. Misschien zijn Duitsland of Engeland opties?